Column Rob Favier n.a.v. de Ontmoetingsdag in Ermelo op zaterdag 22 april

‘Floris, kun jij al aan tafel zitten?’ We lopen samen door de hal van de Immanuëlkerk. Hij bij mij op mijn arm. We hebben heel snel vriendschap gesloten, want hij voelde wel aan dat ik ergens ook nog een kind ben. Misschien niet meer zo jong als hij, maar ik ben zeker in de puberteit wel ergens blijven steken. Gelukkig zijn er wel meer bejaarde pubers, maar als volwassen worden betekent dat je alles maar moet accepteren zoals het gaat, al die ellende op de wereld, dan blijf ik maar liever een puber.

 

Maar op de vraag of hij al aan tafel kan zitten, geeft Floris geen antwoord. Misschien is hij bang om iets verkeerds te zeggen op deze dag. Of hij heeft nu al in de gaten hoe wij vaak aan tafel zitten. Als hij al zijn eten op de grond gooit, kijkt niemand daarvan op. Maar als wij volwassenen de boel onder tafel vegen en het komt aan het licht, moet de rechter er soms aan te pas komen. Als Floris vraagt om meer, zegt iedereen: ‘Wat een eetlust heeft dat jongetje!’. Als wij vragen om meer, is het meestal zo dat we iets van onze naaste inpikken, omdat we vinden dat wij recht hebben op een groter aandeel dan hij.

 

Floris lijkt me wel een tevreden manneke. Totdat ik hem vraag hoeveel zakgeld hij krijgt. Op dat moment begint hij te huilen, wat natuurlijk genoeg zegt. Als hij weer bedaard is, leg ik hem snel uit dat ik vroeger al heel snel moest leren eten met vork en mes, omdat dat netjes staat. Floris haalt zijn schouders op en zegt: ‘Wanneer staat iets netjes? Als je leert om jezelf in het keurslijf te persen van hoe het nu eenmaal hoort volgens sommigen? Of dat je dan maar allerlei antwoorden en adviezen geeft aan anderen omdat je daar iets over gelezen hebt? Of dat je maar altijd iets bedenkt om diegene die ziek is een hart onder de riem te steken?’. ‘Is dat allemaal netjes?’, vraagt hij nogmaals.

Ik val stil en weet niet zo goed iets te zeggen. Wat voor woorden moet ik bijvoorbeeld spreken tegen iemand die al op het witte papiertje staat en het zwarte wil ontkennen? En hoe moet ik reageren als mijn tafelgenoot van alles op haar bord krijgt dat niemand lust? En moet ik iemand die heel boos is, tot kalmte manen of juist een honkbalknuppel geven? Het leven als volwassene is zo ontzettend ingewikkeld.

 

Zou dat te maken kunnen hebben met dat wij het pure zijn, het pure bestaan verleerd hebben? Floris kan dat nog heel goed. Floris is zoals hij is en hij verbergt het niet. Hij heeft nog geen filters ingebouwd, geen schilden gehesen om zijn hart te verstoppen. Het bijzondere van gesprekken met ernstig zieke mensen is vaak dat ze die filters ook niet nodig hebben om tot een gesprek te komen. Je hoeft niet eerst over het weer te beginnen als je in het ziekenhuis ligt. Dat kun je overslaan omdat je in de overlevingsmodus zit.

Ik vraag wat Floris zoal eet en wat hij lekker vindt en biedt hem een pilsje aan als mannen onder elkaar. Hij begint meteen over de moeder-/babymelk die hem zo goed heeft gedaan. En ik moet opeens denken aan Petrus die in zijn eerste brief zegt dat wij ook maar eens wat meer moeten verlangen als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord. Gewoon terug naar de bron. Gewoon samen mens zijn in je basis, want pas dan kun je samen liefdevol met elkaar oplopen om te delen wat jou vernielt. En om te delen wat jou bezielt.

Rob Favier

Zeurkousen of steunkousen?

Naar aanleiding van de Ontmoetingsdag ‘Als kanker je raakt’ op 1 april jl. in Hardenberg heeft Rob Favier onderstaande column geschreven:

 

 

Hardenberg is voor iemand uit de Alblasserwaard niet echt naast de deur. Nu ben ik wel wat kilometers gewend, maar het voelt altijd verder om naar Hardenberg te rijden dan naar Friesland zoals afgelopen zondagochtend. Dat komt waarschijnlijk door dat laatste stuk vanaf Zwolle. Maar met de moed in mijn schoenen stapte ik rond acht uur in de auto en besloot eens te gaan letten op de gezichtsuitdrukkingen van mensen achter het stuur. Want het is lente en dan hoor je vrolijk te zijn. Maar met die regen en de kou moet je er wel een etiketje op plakken dat het lente is, anders zou je het niet weten. 

 

Mijn medebestuurders op de A28 hadden geen van allen hun lentegezicht aangetrokken bij het opstaan. Sommigen staarden uit de voorruit met een blik van ‘ik kan het ook allemaal niet meer helpen hoor’. Anderen waren volgens mij met ruzie van huis gegaan en er waren er ook die ongetwijfeld nog zaten na te denken over de mislukte date van gisteravond. De klaagzangen stonden op de gezichten en ik besloot eens wat beter in mijn eigen spiegels te kijken of dat bij mij ook het geval was. Natuurlijk, ik ben verkouden. Natuurlijk, ik ben een koukleum. Dus ik vond mezelf wel zielig.

 

Maar toen ik binnenstapte in de kerk met die moeilijke achternaam, werd alles anders. In de Randstad zouden ze al snel een r achter de naam van de kerk gezet hebben, maar hier was een warme en open sfeer. Er was hartelijkheid en toen Marinus begon te vertellen over zijn steunkousen, begreep ik opeens waar het eigenlijk om draait in het leven: ben je een steunkous of een zeurkous?

 

Qua zeuren doen we het in Nederland geweldig. Wij zeuren overal over en als we eens een keer niets te zeuren hebben, zeuren we daar weer over. Er is veel, ook vaak terechte, onvrede in de samenleving. Dat laten we dan bij verkiezingen eens even flink blijken door ons stemgedrag. Maar hoe doe je dat nu in het klein: zeurkous of steunkous zijn?

 

Ik ging eens zoeken op internet en las daar wat steunkousen zoal doen. De kleppen sluiten beter, je bloedsomloop wordt gestimuleerd en de afvoer van bloed en lymfevocht gaat beter. Dus de kleppen sluiten beter? Dat zal mijn vrouw fijn vinden, want mijn klep sluit nooit. Daar verdien ik zelfs mijn brood mee. Dat de bloedsomloop wordt gestimuleerd heb ik eigenlijk niet nodig, want dat draait wel rond daar vanbinnen.

 

Maar toen ik las dat steunkousen de oorzaak van de klachten niet kunnen wegnemen, maar wel kunnen verminderen tijdens het dragen, begreep ik nog beter wat de bedoeling is: gewoon een steunkous zijn voor je medemens in nood, pijn en verdriet. Maar wel op de goede manier, want ik lees ook dat hij niet te strak mag zitten. Dan knel je de boel af en hoeveel mensen zijn er niet die goedbedoeld als steunkous de bloedsomloop van iemand afknellen, omdat ze het beter weten en allerlei adviezen geven waar je niet op zit te wachten.

 

Wat kun je iemand zegenen als je meelijdt met het lijden dat iemand moet ondergaan. En als je dan zo’n positieve dame als Marieke ziet staan en hoort spreken, dan voel je: hier is een steunkous aan het woord. Haar positiviteit en vechtlust helpen mij ook om positiever tegen alles aan te kijken.

 

Dus ik begin mijn roeping steeds beter te begrijpen: steunkous zijn om iemand op de been te houden. Wat is dat mooi. Zeurkousen krimpen meestal elke keer als je ze wast, oftewel ze worden steeds bekrompener. Maar steunkousen? Je krijgt er geen lange tenen van, je kunt er niet goed mee tegen schenen schoppen, maar je kunt er wel zijn.  Dan weten we ons gedragen door elkaar. Wat prachtig dat ik vandaag een aantal steunkousen heb mogen ontmoeten.

 

En als je nog niet helemaal weet hoe het werkt, kun je ze altijd nog lenen van Marinus.

 

 

1 April was een mooie grap

In ons kerkblad in Wierden had ik gelezen dat Rob Favier naar Hardenberg kwam en dat ook Marinus van den Berg daar zou zijn. Rob had ik 35 jaar geleden het prachtige liedje ‘Een roos op de weg’ horen zingen bij een kleine bijeenkomst van Youth for Christ en van Marinus had ik al vaak inspirerende stukjes gelezen, maar ik had hem nog nooit ontmoet. Volgens de uitnodiging kwamen ze om een bijeenkomst onder de noemer ‘Als kanker je raakt’ vorm te geven. Ik heb zelf tot nu toe geen kanker, voor zover ik weet, maar mijn pake en beppe zijn eraan overleden en later heb ik van dichtbij de kanker bij mijn moeder en mijn beste vriendin meegemaakt.

 

De vraag hoe ik zelf zou (willen) reageren als kanker mij raakt, intrigeert me al van jongs af aan. Eigenlijk vanaf mijn dertiende toen ik een knobbeltje in mijn borst bleek te hebben en de arts voorstelde om die operatief te verwijderen. Wat er toen allemaal door mijn hoofd en lijf ging, heeft die toon gezet. Gelukkig zei de tweede arts die ik trof, dat het een cyste was en dat hij die gewoon even leeg ging zuigen met een naald. Maar het besef dat je zomaar voor grote keuzes kan komen staan, zowel op medisch vlak als op geestelijk gebied, was gewekt.

 

Ik had dus drie redenen om me aan te melden, al voelde ik me van tevoren wel een beetje een pottenkijker. Maar zodra ik binnen werd ontvangen, voelde ik me heel welkom en heb ik echt kunnen genieten van de mooie, liefdevolle, muzikale en humoristische toon van Rob en Marinus. Veiligheid, vertrouwen, respect en oprechte belangstelling bepaalden de sfeer in de groep van ruim 20 mensen. Daar heeft Marieke van Lierop, 30 jaar jong, uit Noord-Holland ook een belangrijk aandeel in gehad door de open en wijze manier waarop ze vertelde over haar ervaringen met verlies en ziekte.

 

In de afsluitende column die Rob die middag terplekke heeft geschreven, draaide het erom dat we in plaats van zeurkousen, steunkousen mogen zijn voor elkaar. We kunnen de oorzaak van het leed niet wegnemen, maar we kunnen wel met onze ‘kleppen’ dicht de doorbloeding ondersteunen en de pijn en zwelling een beetje verminderen. Wat een heerlijke helpende humor!

Ik ben de stichting dankbaar dat ze deze bijeenkomsten organiseren en daarmee plekken creëren waar mensen stukje bij beetje kunnen helen door te delen. Voor mij heeft 1 april er een mooie dimensie bij gekregen.

 

Hartelijk dank, Anneke Cnossen

Column van Rob Favier

Column van Rob Favier, gemaakt naar aanleiding van de Ontmoetingsdag ‘Als kanker je raakt’ in Waddinxveen op 1 oktober 2022.

Toch altijd weer spannend die dagen van Als kanker je raakt. Ga ik geen verkeerde of domme dingen zeggen? Want het ligt natuurlijk altijd supergevoelig. Ik stap in de auto en rijd richting Waddinxveen. Opeens verschijnt er een gedeeltelijke regenboog. Ik, als enthousiast wielrenner, denk meteen aan de regenboogtrui, die de wereldkampioen om zijn schouders mag hangen. Zie je wel: ik kan de hele wereld aan!

Maar het is wel een gedeeltelijke regenboog. Voordat ik het weet, is hij opeens verdwenen en begint het te stortregenen. O ja, dat hoort er ook nog bij. Geen regenboog zonder regen, maar ook geen regenboog zonder zon. Als gevoelsmannetje vind ik dat wel lastig, maar van Marinus mag elke emotie er zijn. Dus ook die van mij blijkbaar. Ik hoef dus ook niet alles naar de positieve kant uit te leggen, maar mag gewoon eerlijk zijn. Tegenover mezelf en tegenover anderen.

Even kijken op welk gekleurd lapje van Marnella (Vlasblom – red.) ik vandaag zou gaan staan. Alleen vandaag, want morgen kan het weer anders zijn. Maar de mensen die ik hier vandaag heb ontmoet, zorgden er samen voor dat er een goede, open sfeer was waarin we met elkaar konden lachen en ook dodelijk serieus konden luisteren. Het leven is maar ingewikkeld. Zeker als er iets in je lijf gebeurt waarvan het lijkt of we er geen grip op kunnen krijgen. Kun je dan niet beter tegen iemand zeggen dat het wel meevalt of dat het wel goed komt? Zoals Johan Cruijff destijds stoer voor de camera zei dat hij de longkanker ging overwinnen? Zijn dat dan soms de dooddoeners en het doodzwijgen waar iedereen eigenlijk ongelukkig van wordt?

Ik heb vandaag veel meegekregen. Gereedschap om te leven. Gereedschap om om te gaan met verdriet en rouw, voor als het leven of de dood je rauw op je dak vallen. Maar misschien was er één ding dat er voor mij uitsprong. Een detail eigenlijk. Ik denk veel in beelden en kan die ook heel diep in mij opnemen. En toen ik nog bezig was met allerlei technische en praktische zaken, zoals de afstelling van het geluid en uittesten, kwam er een heel klein kindje binnen. Het zat onbevangen op de arm van oma en wat leken wij even allemaal groot.

Ik had helemaal geen baby’s hier verwacht. Maar het deed me denken aan ons eigen begin. En aan hoe het kind in ons langzaam verdween door wat wij volwassen noemen. Een rol spelen, ook in tijden van ziekte. Gewenst gedrag vertonen om de omgeving niet te veel met jezelf op te schepen. Hoe mooi zou het kunnen zijn als we dat kind weer leren koesteren. Even weg durven kruipen bij elkaar. Uithuilen tot iemand er een kusje op geeft. Dat is de regenboog met de zon in plaats van met de regen. Toen ik van de week weer eens een gekke bui had, schudde mijn vrouw glimlachend haar hoofd en zei liefdevol: ‘Wat ben je toch nog een kind af en toe!’ Dat was het mooiste compliment dat ik kon krijgen.

Marnella Vlasblom was op de Ontmoetingsdag in Waddinxveen één van de sprekers.

Column van Rob Favier: ‘De tekst kwijt’

Column van Rob Favier, gemaakt naar aanleiding van de Ontmoetingsdag ‘Als kanker je raakt’ in Drachten op 12 november 2022.

Wat doe je als je iets te zeggen hebt en je raakt je tekst kwijt? Dan heb je een probleem. Daar kun je op verschillende manieren mee omgaan. Van Marieke (van Lierop – red.) leerde ik dat je er vooral niet omheen moet kletsen. Ook al heb je dan natuurlijk wel tekst om iets te zeggen. Dus je moet er dwars doorheen. In de slachtofferrol kruipen, helpt niet echt. Soms voelt dat wel behaaglijk aan, maar ook zonder die rol zijn er meteen mensen in de zaal die je extra lief aankijken. Met zo’n bemoedigende blik van: ‘Toe maar joh, je bent toch ook maar een mens. En een mens vergeet weleens wat.’ Of ze kijken vol liefde naar je met in hun ogen de opmerking: ‘Mijn schoonvader heeft dat ook weleens. Die is 92’.

En er waren er zelfs bij die dachten dat het bij de act hoorde. In een tijd waarin wij zelf onze waarheid kunnen maken, kies ik dan maar voor die laatste optie: het hoorde bij de act. Dat voelt veilig. Want wij willen onze tekst niet graag kwijtraken. Dan zou je immers zo maar de grip op de dingen kunnen verliezen.

Maar wat nu zo lastig is, is dat het leven soms zaken aandraagt waarbij je geen tekst hebt. ‘Woorden schieten te kort’ zeggen we dan heel braaf en plechtig tegen elkaar. Dat kan je reactie zijn op allerlei dingen die je overkomen. Misschien heb je net de jackpot gewonnen. Ik weet niet hoe hoog die deze maand was, maar voor december staat ie op 13,2 miljoen. Dán schieten woorden je te kort. Of die Afghaanse vader die zei dat hij er geen woorden voor had toen ik een dagje kwam schilderen in de flat die hij met zijn gezin had gekregen. Ik wist niet of hij me wilde bedanken of dat het ging over de kwaliteit van mijn verfwerk, dus ik heb maar gezegd dat als hij geen woorden had, hij ze ook niet hoefde uit te spreken.

Woorden kunnen je ook tekortschieten als je te horen krijgt van de dokter dat je iets onder de leden hebt dat niet deugt. Ongetwijfeld hebben de meeste lieve mensen om je heen er wél woorden voor. De één wil trooster zijn, de ander wil het theologisch duiden en een derde vertelt je wat je moet doen. ‘Nivea’ schijnt daar iets mee te maken te hebben. Niet Invullen Voor Een Ander. Nee, dat kan ook eigenlijk helemaal niemand. Iedereen heeft zo zijn eigen gebrek aan woorden in het leven. En we moeten niet proberen voor elkaar te spreken. Een geuite emotie is wel een dalende emotie, maar hoe lastig is het dan als je de emotie nog niet onder woorden kunt brengen? Dan toch maar gewoon bruin sesam bij de bakker blijven halen? Of moet je een olifant opeten? (Citaten van Marieke van Lierop tijdens haar lezing – red).

Ach, wie weet spreek je op sommige momenten wel meer als je even blijft zwijgen. Dan ontstaat er misschien echt ruimte voor degene van wie gezegd wordt dat Hij het levende Woord is, met een hoofdletter.

 

 

 

 

 

Rob Favier en Marieke van Lierop. Marieke was tijdens de Ontmoetingsdag in Drachten één van de sprekers.

Woorden hebben kracht

Woorden – zowel positief als negatief – worden in ons geheugen gegrift. Ze kunnen ons letterlijk maken of breken. Hoe komt dat? En als positieve woorden zo goed voor ons zijn, waarom is het dan zo moeilijk die woorden uit te spreken?

Lies Nijman schreef een blog over dit thema en die delen we graag met je. Je vindt de volledige blog hier.

Lies Nijman (1955) is contextueel hulpverlener en relatietherapeut. Haar man Jan overleed toen zij 53 jaar was. Zij kregen 3 kinderen. In korte tijd verloor Lies meerdere dierbaren. Zij heeft zich daardoor steeds verdiept in alles rondom het omgaan met rouw en verdriet. Lies schreef het boek Kwetsbaar vertrouwen. Zij begeleidt mensen met diverse hulpvragen vanuit haar praktijk Langszij.

Liza verloor haar vader aan kanker: “Als hij niet boos was op God, hoe kan ik dan boos zijn op Hem?”

Hoe ga je om met het verlies van iemand die je dierbaar is? Voor Liza Aalbers (17) is het overlijden van haar vader niet iets wat ze hoefde te verwerken maar het is, zoals ze het heel mooi noemt ‘verweven’. Daardoor is het voor haar nu ook makkelijker om haar verhaal met anderen te delen.

Liza, dochter van onze coördinator Pauline, verloor haar vader aan kanker. In een interview met EO BEAM vertelde zij hier meer over. Het volledige interview lees je hier.

Laurina mist haar ouders en zoekt grond en een bodem voor haar bestaan

Laurina verliest al jong haar vader en haar moeder. Na een uitputtende periode van ‘hard rennen’ mindert Laurina vaart om de diepte in te gaan, om te gaan rouwen. Verschillende stemmen in haar hart maken het niet gemakkelijk: “Sommige dagen zijn ze geen minuut stil en proberen ze mij ervan te overtuigen dat ik het niet nog eens moet wagen om mezelf te verbinden aan anderen.”

De volledige blog van Laurina lees je hier bij Ik mis je van de EO.

Deze blog schreef Laurina in 2018. Zij heeft als verliesbegeleider haar eigen praktijk www.lichtehuisjes.nl en weet door haar eigen route door het doolhof van rouw als geen ander hoe nodig het soms is dat er iemand een tijdje met je oploopt. Laurina is ook betrokken bij Young. Ben je tussen 18-35 jaar en op de een of andere manier geraakt door kanker? Welkom op een online bijeenkomst van stichting Als kanker je raakt of ga mee naar Ameland. In onze agenda vind je meer informatie hierover.

Wat zorgverleners niet altijd vertellen als je chemotherapie ondergaat: het chemobrein

Journalist Deborah (25) onderging in 2017 chemotherapie, niet wetend dat de chemovloeistof niet alleen de kanker, maar waarschijnlijk ook haar hersenen binnendrong. Inmiddels is ze drie jaar ‘schoon’, maar heeft ze nog altijd last van een chemobrein. Deborah van Eva zocht uit waarom geven zorgverleners daar zo weinig voorlichting over geven. 

Wil je meer lezen over het chomobrein en wat ervaringen van anderen zijn? Je kan het hier lezen.

 

Ik mis mijn kind

Vandaag is het Wereldlichtjesdag, een dag waarop we overleden kinderen herdenken. We delen graag het verhaal van Eva met jou. Eva en haar man moesten afscheid nemen van hun 3-jarige zoontje Joël vanwege een hersentumor. Het is een aangrijpend verhaal over liefde en verdriet.

Lees het verhaal hier.