Blog, Christa van Werkum: “Ik ben bang”

Angst is normaal

Angst is eigenlijk heel normaal. Iedereen, ongeacht leeftijd of levensomstandigheden, is wel eens bang. Niet alleen (ex-)kankerpatiënten, zoals ik en hun naasten maar ook mensen zonder kanker.  Natuurlijk ben ik voordat ik kanker kreeg wel eens bang geweest. Als jong meisje, als student en als moeder. De voorbeelden zal ik jullie hier besparen. Maar deze angst is groter, erger en existentiëler dan ooit daarvoor. Niet ten onterechte want kanker is immers een levensbedreigende ziekte. Daardoor voel ik me nu onzekerder en angstiger dan vroeger. En ik ben niet de enige. Volgens recent onderzoek van de Nederlands Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK, 2022) ervaren veel mensen die kanker hebben (gehad) op enig moment zorgen en angst. Vandaar deze blog over angst. Hoe uit zich dat? Hoe werkt angst? En wat triggert het?

In mijn volgende blog (blog 41) deel ik graag met jullie wat mij helpt om me daarin staande te houden.

Driemaandelijkse controle

Vorige week was het weer zover: De 3-maandelijkse controle. Op dinsdag naar het ziekenhuis voor bloedprikken plus een CT-scan en 3 dagen later, op vrijdag, het gesprek met m’n oncoloog over de uitslag. In de aanloop naar die week liep mijn spanning al behoorlijk op want op basis van voorgaande ervaringen heb ik inmiddels niet meer een grenzeloos vertrouwen in het goede. Op de onderzoeksdag nam mijn spanning nog verder toe. Ik voelde me onrustig, m’n ademhaling en mijn hartslag waren sneller dan normaal en m’n darmen krampten ‘s morgens net zolang totdat ze leeg waren. En ik vroeg me net als voorgaande keren af ‘Gaat het prikken deze keer wel lukken? Of wordt het opnieuw een nare, pijnlijke affaire?’ Want door alle chemo’s zijn mijn aderen er de afgelopen maanden niet beter op geworden. Verstandelijk zou ik tegen mezelf zeggen ‘Doe es ff normaal en laat je niet zo leiden door angst’ maar dit is wat stress en onzekerheid met mij doen. Inmiddels herken ik het patroon.

In het ziekenhuis lukte het me gelukkig net als voorgaande keren om alle onderzoeken voldoende rustig te ondergaan. Ook toen bleek dat infuus aanprikken voor de CT-scan niet in één keer lukte en vervelend pijn deed. Na alle voorgaande, vergelijkbare keren weet ik steeds beter wat mij in dit soort situaties helpt: goed contact blijven voelen van mijn billen op de stoel en mijn voeten op de grond, rustig blijven ademhalen en, terwijl ze prikken, focussen op iets anders, bijvoorbeeld op het plafond of een poster aan de muur (in plaats van op de naald of de arm waar ze me prikken). Waar ik me in het verleden vaak geforceerd flink hield, vertel ik tegenwoordig aan de prikkers van het lab en de dames van de afdeling radiologie (sorry ik bedoel het niet rolbevestigend maar het zijn meestal vrouwen) dat ik zenuwachtig ben. Het fijne is dat ze me dan meestal met meer TLC (zorg en aandacht) behandelen. Daardoor word ik zelf ook rustiger.  Als alles achter de rug is, haal ik opgelucht adem en zeg tegen mezelf ‘Goed gedaan’. Meestal volgt daarna de ontlading in de vorm van een flinke huilbui. Vrienden die mee gaan naar deze onderzoeken kijken daar inmiddels niet meer van op. En… het lucht altijd enorm op! Zo ook deze keer.

Daarna volgden drie spannende dagen waarin bezorgde gedachten zich steeds afwisselden met pogingen om mezelf gerust te stellen. Een soort van interne dialoog dus. Met bezorgde gedachten als ‘Stel dat de uitslag niet goed is? Hoe erg is het dan? Hoe snel moet ik dan weer aan de chemo’s? Word ik dan weer net zo ziek als in de voorgaande rondes? Trek ik dat wel?’ En hoe lang heb ik dan nog?’ Met misschien wel de allerbelangrijkste vraag: ‘Is dat het waard? Wil ik überhaupt nog een nieuwe ronde chemo’s ondergaan?’ Want in deze fase gaat het toch vooral om kwaliteit van leven in plaats van om eindeloos je leven met behulp van rottige behandelingen verlengen.

Tegelijkertijd probeerde ik mezelf gerust te stellen door tegen mezelf te zeggen ‘We weten het niet. Wie weet valt het mee. Als het tumorweefsel opnieuw aan het groeien is, hoef je niet meteen weer aan de chemo’s. Houd hoop! Je hebt nog wel even de tijd’. Soms helpt dat, soms niet. En ik besef: het heeft inderdaad niet zoveel zin om te piekeren over dingen die we nog niet weten. Het spreekwoord is immers niet voor niets ‘Men lijdt het meest door het lijden dat men vreest’. Dus ik probeer mijn bezorgdheid dan maar weer te parkeren. Misschien valt het mee…

En dan de dag van de uitslag. Ik heb slecht geslapen, heb een algeheel gevoel van onrust en opnieuw onrustige darmen. Eenmaal in het ziekenhuis aangekomen loopt het spreekuur van mijn oncoloog uit. Die extra minuten wachten maken het nog spannender. Uitwendig probeer ik rustig te blijven, maar van binnen ben ik dat verre van. Dus maar weer focussen op m’n billen en de stoel, m’n voeten en de grond en vooral rustig blijven ademhalen. Pfff.

Met enig angst en beven stap ik daarna de spreekkamer in. Mijn oncoloog tuimelt meteen met het goede nieuws over mij heen. Ze is blij voor en met mij. Hoera, wat een opluchting! De CT-scan laat een positief beeld zien, dus (nog) geen hernieuwde tumoractiviteit. Tegelijkertijd blijft een klein stemmetje aan me knagen want mijn tumormarkers zijn iets gestegen ten opzichte van de vorige keer. ‘Hoe snel slaat de kanker dan weer hard toe? Betekent dat dat ik misschien in het najaar alweer een nieuw chemotraject moet starten? En dat mijn nieuw herwonnen levensgeluk dan opnieuw de kop wordt ingedrukt? We weten het allemaal niet’. De enige geruststelling is dat het NU een goede uitslag is en over 8 en 16 weken volgt opnieuw onderzoek. Dus daar probeer ik het dan voorlopig maar weer mee te doen.

De dagen daarna pak ik de draad van mijn nieuw herwonnen leven weer op. Ik ga door met mijn gewone, dagelijkse activiteiten, goed voor mezelf zorgen, leuke dingen ondernemen, genieten van kleine en grotere dingen (zoals bijvoorbeeld een  paar dagen weg met mijn lieve dochters, een museumbezoek met een goede vriendin, een lekkere latte drinken op een terrasje, baantjes zwemmen in een naburig zwembad etc.), mijn pijnstillers slikken (tegenwoordig veel minder!) en natuurlijk elke middag een uurtje rusten. Maar soms steekt de angst toch weer de kop op.

Tussen hoop en vrees

Wat is het toch dat ik elke keer zo tussen hoop en vrees heen en weer pendel? Ook nu het weer een stuk beter met me gaat. Soms denk ik ‘Was ik maar een superpositivo of een koele kikker, dan zou ik lekker leven met de dag en geen last hebben van angstige gedachten’. Of is dat een utopie? Volgens een recent Doneer-je-ervaring-onderzoek van de Nederlandse Federatie Kankerorganisaties (NFK) ervaren veel (ex-)kankerpatiënten zorgen en angst, o.a. over dat ze, net zoals ik, opnieuw kanker krijgen of uitgezaaide kanker hebben (dus niet meer beter worden), over opnieuw behandelingen moeten ondergaan en over alle gevolgen daarvan op lichamelijk, sociaal, werk en financieel gebied. Dus heel begrijpelijk dat mijn lichaam en gedachten af en toe flink met me op de loop gaan, zelf nu ik na mijn m’n laatste ronde chemo’s en een enorm pijndossier weer lekker ben opgeknapt. Voor ik het weet, zit ik dan weer even in de angst, doem-denkspiraal. Hoog tijd dus om uit te zoeken hoe angst en stress werken. Want soms helpt inzicht om beter te accepteren dat het gaat zoals het gaat. Mij in ieder geval wel.

Theorielesje

Al mijn hele leven heb ik een grote drang om te snappen waarom mensen doen zoals ze doen. Dat is de belangrijkste reden waarom ik destijds psychologie ben gaan studeren. Bij mijn ziekteproces nu helpt het mij ook enorm om te snappen ’hoe het werkt’. Dus nu over angst.

N.B. Ik heb het hier niet over angststoornissen, zoals beschreven in het Handboek voor psychische stoornissen DSM-5, maar over normale reacties op angst. Dit is wat ik erover te weten ben gekomen:

Angst is eigenlijk een normale fysiologische reactie op (de beleving van) dreigend gevaar.  Bij angst wordt het sympathische zenuwstelsel (onderdeel van het autonome zenuwstelsel) actief. Het autonome zenuwstelsel reguleert onze lichamelijke functies automatisch en onbewust. De sympathicus zorgt ervoor dat ons lichaam geactiveerd wordt en lichaam klaar is om te reageren op gevaar. Dat gebeurt veelal in de vorm van vechten, vluchten of bevriezen.

Angst gaat gepaard met allerlei lichamelijke verschijnselen zoals verhoogde hartslag, verhoogde bloeddruk, sneller ademen, zweten, misselijkheid, duizeligheid, het warm of juist koud krijgen, pijn op de borst, tintelende gevoelens in je armen, benen of gezicht, je moeilijk kunnen concentreren, veel gedachten tegelijkertijd of een onwerkelijk gevoel ervaren. Ook de voedselvertering wordt bij angst en stress tijdelijk stil gelegd.

Wanneer het gevaar is geweken zorgt het parasympatisch zenuwstelsel (tevens onderdeel van het autonome zenuwstelsel)  ervoor dat het lichaam weer in een rustigere staat komt. Maar soms, wanneer mensen lange tijd stressvolle situaties meemaken, blijft de angstreactie aanstaan. Je hersenen blijven allerlei situaties dan-  soms  terecht, soms ten onrechte – als gevaarlijk interpreteren, ook wanneer dat niet meer nodig is. Je lichaam blijft dan als het ware op ‘standje stress’ staan, met alle vervelende fysieke en mentale gevolgen van dien. Dan is er maar weinig nodig of het vliegt je weer aan.

Gerenommeerde traumadeskundigen zoals Bessel van der Kolk, een Amerikaans-Nederlandse medisch onderzoeker en psychotherapeut, spreken in dit verband van ‘The body keeps the score’ dat wil zeggen het lichaam onthoudt eerdere ingrijpende, traumatische gebeurtenissen. Mensen reageren daardoor onbewust soms nogal heftig (fysiek, mentaal en emotioneel) op schijnbaar ‘gewone’ situaties omdat het lichaam eigenlijk nog steeds in de overlevingsstand zit. Dat uit zich dan in angstig worden, blokkeren of andere stress-gerelateerde reacties (fight, flight, freeze) zoals boven beschreven. Wil je meer hierover weten, kijk dan onderaan mijn blog bij ‘Meer weten’.

Niet iedereen reageert bovendien even bezorgd of angstig op bepaalde situaties. Zelfverzekerde mensen hebben over het algemeen minder last van angst en mensen die emotioneel instabieler zijn lopen over het algemeen een hoger risico om angsten en depressies te ontwikkelen.

Stress en angst-triggers

Inmiddels weet ik als ervaringsdeskundige redelijk goed wat voor mij  persoonlijk angst-vergrotende situaties zijn en ik ben zeker niet de enige:

  • Aanstaande medische onderzoeken, uitslagen en behandelingen. Zeker wanneer ik hiermee eerder negatieve ervaringen heb opgedaan zoals bijvoorbeeld met bloedprikken en infuus-aanprikken (zie mijn eerdere voorbeeld), ziekenhuisopname, chemo-behandelingen en begeleidende medicatie. Gelukkig weet ik inmiddels aardig goed op welke medicijnen ik het relatief ‘goed’ doe en op welke niet. Die kennis werkt stress-reducerend.
  • Wachten op belangrijke medische uitslagen. Hoe langer het wachten duurt, des te meer de spanning oploopt.
  • Deprimerende overlevingsstatieken  (Maar ik ben geen statistisch gemiddeld persoon, ik ben uniek! Dus nu maar hopen dat ik behoor tot de 40% die er na 5 jaar nog wel is en ook nog in een redelijk goede staat van gezondheid).
  • Shitty ervaringsverhalen en voortijdig overlijden van kanker-lotgenoten. Om mezelf daar tegen te beschermen ben ik de afgelopen maanden, toen ik zelf zo ziek was, niet zo vaak op kanker-social media actief geweest.
  •    Films en series waarin één van de hoofdpersonen opeens kanker blijkt te hebben en daaraan uiteindelijk ook doodgaat.  Soms wordt dat bovendien uitgebreid en gedetailleerd in beeld gebracht, want de meeste kijkers smullen van natuurlijk van levensecht drama. De ene keer kan ik dat beter aan dan de andere keer.  (Kunnen ze dat niet voortaan in de bijsluiter zetten? Dan overvalt het me niet steeds.)
  • De hele dag mijn lichaam nauwlettend in de gaten houden en bij elk ongemak bezorgde gedachten krijgen. Ik heb meer pijn, het zal toch niet zijn dat de kanker weer aan het groeien is?)

 Kortom

Nu ik me tegenwoordig weer een stuk beter voel is mijn angst ook een stuk minder. Maar hij gaat nooit meer weg. Als je lichaam en geest eenmaal het pad van de angst goed kennen, vereist het bovendien enige inspanning om bij volgende stressvolle situaties bewust een ander pad te kiezen. Anders omgaan met angst hoe doe je dat? Hoe ik dat probeer beschrijf ik mijn volgende blog.

En jij?

Ben jij net als ik palliatief en heb je af en toe last van angst? Wat triggert bij jou angst en wat helpt jou om daarmee om te gaan? Fijn als je jouw ervaringen met mij en andere lezers wil delen!

Hartegroet,

Christa

Meer weten:

  1. Dijcks. B.Angst en zorgen bij kanker. Resultaten van een NFK-onderzoek onder (ex) kankerpatiënten. (Olijfblad september 2022 (p.4-6). Voor het hele onderzoeksrapport: zie https://nfk.nl Peiling-Doneer je ervaring -Zorgen of angst bij kanker
  2. Over de werking van hersenen bij angst:https://www.hersenletsel-uitleg.nl/achtergrondinformatie/anatomie-en-functie-uitleg/hersenen-en-angst-emotie
  3. Over angst:https://www.thuisarts.nl/angst/ik-ben-vaak-bang
  4. Over angst en persoonlijkheidsverschillen:www.mijngezondheidsgids.nl/neurologie/brein/de-combinatie-van-karaktereigenschappen-beschermt-tegen-angst-en-depressie
  5. Kanker-social media:

Via de Lotgenotenzoeker van Kanker.nl (Dé kankersite van Nederland!) (https://www.kanker.nl/ervaringen-van-anderen/vind-jouw-lotgenoot) kan je sinds kort gericht contact zoeken met mensen met dezelfde soort kanker als jij. Op Facebook hebben veel kankersoorten/-organisaties een eigen pagina en op de sites van kanker-patiëntenverenigingen, zoals de mijne (https://olijf.nl) zijn ook veel ervaringsverhalen van lotgenoten te vinden.

  1. Kolk, B. van der (wetenschappelijk onderzoeker, psychotherapeut en hoogleraar psychiatrie aan de Boston University).The body keeps the score. Brain, mind and body in the healing of trauma (2015). Nederlandse vertaling:  Traumasporen  in lichaam, brein en geest. Uitgeverij Mens (1922)
  2. Rosen, M. en Oxenbury, J. Wij gaan op berenjacht (1989) (kinderboek). Uitgeverij Gottmer (zie afbeelding)

 

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog. 

Ho-die-mi-hi-cras-ti-bi.

Het was stil op de begraafplaats. Er was niemand, behalve ik. Tijdens mijn dagelijkse wandelingetje doe ik ook regelmatig een rondje over de begraafplaats in het dorp waar ik woon. Misschien een beetje raar, maar ik hou van begraafplaatsen. Dat is niet sinds ik ziek ben en de eindigheid van het leven meer in zicht komt, maar altijd al. Ook op vakantie in andere landen wandel ik er graag overheen. Het zijn vaak prachtige plekken. Ik ervaar er een soort rust. Een mengeling van melancholie en troost. Melancholie over al die mensen die er niet meer zijn. Mensen die geleefd hebben, gestorven zijn, en in de herinnering van hun dierbaren voortleven. Geslachten komen en geslachten gaan. Maar ik put ook troost uit de hoopvolle symbolen en woorden die op de grafstenen staan. ‘Voor altijd in ons hart’. ‘Nooit vergeten’. Maar ook de woorden uit de Bijbel. Beloftes over het eeuwige leven. Over de dood die overwonnen is. Woorden van hoop. De dood die niet het laatste woord heeft. Troostvol.

Op de begraafplaats in het dorp staat een kleine aula. Gebouwd eind jaren vijftig en sinds begin jaren tachtig niet meer als zodanig in gebruik. Het is nu een gemeentelijk monument. Het gebouwtje heeft bovenin glas-in-loodramen. Mooie ramen die de aula zijn herkenbaarheid geven. Ik was daar zeker veertig jaar niet meer binnen geweest. En op deze rustige, zonnige ochtend zag ik dat de deur van het gebouwtje openstond. En niet een kiertje, maar wagenwijd. Ik keek eerst eens om een hoekje en riep “hallo”. Omdat ik niemand hoorde of zag, ben ik naar binnen gegaan. Ik kon het eerst niet allemaal goed plaatsen. Ik zag een kruiwagen, wat gereedschap, een hark. Een verrijdbare baar. Er was ergens in de ruimte een wandje geplaatst, waarachter een tafel stond met een stoel en een paar koffiebekers erop. Een poosje heb ik daar gestaan. De ruimte tot me door laten dringen. Terug te keren in mijn gedachten. Ik stond daar en keek om me heen.Toen ik mijn ogen dichtdeed kwamen beelden naar boven. Langzaam werden de beelden helder en begon ik de ruimte te zien zoals die er vroeger uit had gezien. Ik herinnerde me de rijen met stoelen aan weerszijden van een pad. De deuren achterin. De lessenaar waar de dominee achter stond. En de kist. De kist waarin mijn vader lag.

Elf was ik toen mijn vader overleed. Ik had geen idee dat dat kon gebeuren. Dat je vader zo maar dood kon gaan. Daar in die aula kwamen herinneringen boven. Ik zag mijzelf weer zitten op de houten bank in de gang  van het oude academische ziekenhuis. Een kerstboom naast de eiken draaitrap. ‘Ome Maarten’, een vriend van mijn vader, die naast me zat en tegen me zei: ” Hij wordt wel weer beter, meissie”. Ik vertrouwde hem. Ome Maarten zei het, dan zou het wel waar zijn toch? Inmiddels heb ik geleerd in mijn leven dat je eerlijk moet zijn tegen kinderen, ook over deze onderwerpen. Niet bang maken, maar wel eerlijk zijn. Maar ach, misschien dacht deze volwassen man wel echt dat het goed zou komen met zijn vriend. Ik weet niet eens of men wel wist wat mijn vader had. Of mijn vader zelf geweten heeft dat hij zou gaan sterven. Als na zijn overlijden mensen aan mijn moeder vroegen : ” wat had ‘ie nou”? Dan hoorde ik mijn moeder zeggen: “K”. Het woord kanker werd niet uitgesproken. ‘K’ of  ‘de gevreesde ziekte’, zo werd het ook wel genoemd. Nu, vijfenvijftig jaar later heb ik het net zo makkelijk over kanker.nl als over bol.com. Gelukkig is de ziekte geen taboe meer. En komt er steeds meer aandacht voor palliatieve zorg. Inzetten op behandeling, maar ook het bespreekbaar maken van de laatse levensfase. Al blijft het een lastig onderwerp. Ook voor artsen denk ik. Maar wel belangrijk .

Hoe langer ik daar stond in de aula, hoe meer ik mij herinnerde van die dag dat mijn vader werd begraven. Het was januari. Ik droeg mijn nieuwe groene jurk. Er hing een sleutelhanger in de vorm van een tomaatje aan de rits. Mijn moeder die naast mij zat. Ik heb vast gekeken naar de glas-in-loodramen. Naar het raam recht voor de stoel waar ik op zat. Naar het oog in het raam. De woorden, die ik niet begreep, gelezen. Misschien heb ik tijdens de preek de woorden gespeld: “Ho-die-mi-hi-cras-ti-bi.”

Heden ik, morgen gij. Toen wist ik natuurlijk de betekenis niet van deze woorden. Inmiddels ben ik erachter dat er zelfs uitvaart ondernemingen zijn die zo heten. Of de tekst staat op het hek van begraafplaatsen. En hoewel het helemaal waar is en er geen speld tussen is te krijgen, gaat er ook wel iets dreigends vanuit. Jij komt nog wel.

Ja, ik kom nog wel. Maar ik mag uitzien naar de hemel. Naar het huis van de Vader, waar ik voor altijd bij Hem mag zijn. Terug wandelend naar huis had ik veel om over na te denken. Over vroeger. Over het heden. Over dood. Maar ook over het leven. Zolang ik mag leven, leef ik.  Daarom wil ik besluiten met een andere Latijnse spreuk: Celebramus vitae. Wat zoveel betekent als: vier het leven.

Want het leven is door God zelf gegeven.

Lenneke de Mooij

Opnieuw gevallen | Deel 3

Hoe vaak kan een mens vallen en opstaan? Hoe blijf je hoopvol ook in moeilijke tijden? Hoe trek je jezelf elke keer opnieuw met je haren van de vloer wanneer je opnieuw bent gevallen? Hoe verhef je jezelf opnieuw na de zoveelste tegenslag? Ook wanneer je moe, ziek, zwak en verdrietig bent? Niet om jezelf of anderen te bewijzen dat je een veerkrachtig mens bent, maar omdat je beseft dat aangeslagen in de put blijven liggen niet de bedoeling van je leven is en omdat je jezelf een beter leven gunt. Daarover gaat deze 3e (laatste) blog in de reeks over vallen en opstaan.

Opnieuw gevallen

Precies in deze situatie bevind ik me nu. De tijdbom in mijn lichaam is opnieuw ontploft. De kanker is terug in mijn lichaam. Na bijna 3 jaar kankervrij ben ik  opnieuw gevallen. En opnieuw is het beangstigend want mijn fysieke klachten nemen in rap tempo toe, dus ook mijn beperkingen en ik voel me niet goed. Oei, wat gaat dat snel. Eind juli maakte ik nog een fijne fietstocht in Nederland en een maand later blijk ik opnieuw kanker met uitzaaiingen in mijn buik te hebben. Deze had ik niet zien aankomen. Pff.

 

Mijn behandelplan
Na diverse onderzoeken is de diagnose nu duidelijk en het behandelplan ook. Deze week start mijn eerste chemo van een flinke reeks. Het wordt een palliatief behandeltraject want volledige genezing zit er bij een recidief niet meer in.

Ik zie er naar uit en er tegenop. De komende maanden gaan de cytostatica, evenals 3 jaar geleden, hard aan het werk om de kanker in mijn lichaam te verkleinen en te bedaren. Daarbij vergezeld van een groot aantal pillen om de negatieve bijwerkingen van de chemo’s en ongemakken van de ziekte te verkleinen. Mijn oncoloog is – op basis van eerdere resultaten – positief dat deze kuur zal aanslaan, dus daar klamp ik me maar aan vast. Hoe e.e.a. in de praktijk gaat uitpakken en wat de ‘winst’ van het behandeltraject zal zijn, kan niemand voorspellen. Dus laten we er met elkaar maar het beste van hopen.

Net als 3 jaar geleden zal ik opnieuw eerst zwakker en beroerder van de behandelingen worden, mijn haar zal waarschijnlijk opnieuw uitvallen en ik word de komende periode weer behoorlijk hulpbehoevend. Dat proces is eigenlijk nu al begonnen. Dus vandaar dat ik enige haast zet achter het schrijven van deze blogpost, want straks heb ik daarvoor waarschijnlijk geen puf meer. Verdrietig allemaal.

Brandende vragen
Oei wat zie ik tegen het aanstaande behandeltraject op. Drie jaar geleden ook, maar toen had ik nog geen benul van wat me te wachten zou staan. Nu wel, want ik heb het al een keer eerder meegemaakt. En ik heb er pijnlijke herinneringen aan overgehouden. Ik vraag me, net als toen, af: Zullen ze erin slagen de kanker in bedwang te krijgen? Ben ik sterk genoeg om dit te dragen, zowel fysiek als mentaal en emotioneel? En zullen er ook dit keer voldoende lieve mensen zijn om mij door deze zware periode heen te dragen? En de allerbelangrijkste vraag, die ik bijna niet durf uit te spreken: ‘Ben ik er over 3 of 5 jaar of langer nog?’ Allemaal grote, brandende vragen waar helaas niemand het antwoord op weet.

Stiekeme hoop
Naast al die onzekerheid en angst is er ook stiekeme hoop. Hoop dat ik  mentaal minder diep zal vallen dan de vorige keer, dat ik minder beroerd zal worden van de behandelingen dan de vorige keer én dat de uitkomst positiever zal zijn dan dat ik in mijn somberste momenten vrees. Het fysieke deel heb ik eigenlijk amper in de hand, het mentale en emotionele hopelijk iets meer.

Ik heb immers de afgelopen jaren  zoveel geleerd over veerkracht en zoveel geoefend. Dus hopelijk gaat dat helpen om deze ronde mentaal veerkrachtiger te blijven dan de vorige keer. Al zou het elke dag maar een klein beetje zijn. Dus ik neem me voor om elke keer, wanneer de angst me om het hart slaat, opnieuw te kiezen voor de hoop.

Geloof
Behalve hoop is er natuurlijk ook geloof. Net als 3 jaar geleden bid ik voor mezelf, mijn dochters en  andere dierbaren, dat we de komende periode alleen én samen  zo goed mogelijk zullen doorstaan. Ik bid voor een zo goed mogelijk herstel en een zo lang en goed mogelijke kwaliteit van leven want ik wil nog graag heel lang genieten van mijn prachtige grote dochters, mijn goede vriendschappen en het leven! Dus met alle veerkracht die in mij is, ga ik opnieuw voor de comeback, zo waarlijk helpe mij God almachtig.

Liefde
En dan is er ook nog de liefde. Mijn liefde voor het leven, voor mijn dierbaren en voor mezelf. En de liefde van mijn dierbaren voor mij. Misschien is dat wel het allerbelangrijkste wat er bestaat. Of is dat toch de hoop?

Ook besef ik net als de vorige keer goed dat ik het niet alleen kan. En ook dat het niet erg is om mijn kwetsbaarbaarheid aan de wereld te tonen en om hulp te vragen ook al voel ik me soms bezwaard om dat voor de zoveelste keer te doen. Want misschien denken ze wel ‘Daar heb je Christa weer met haar hulpvragen’. Maar ik blijf het de komende periode wel doen, want ik kan het niet alleen. En terwijl ik voor de zoveelste keer hulp vraag, probeer ik erop te vertrouwen dat het met die liefde van anderen naar mij ook wel goed zit. Dat die liefde niet afhangt van hoe gezond of ziek ik ben maar dat het gaat over de band die we met elkaar hebben. Misschien wordt de liefde door alle tegenslag en alles wat we eerder samen hebben meemaken nu nog groter?

Vertrouwen en overgave
En dan is er nog het besef ‘We hebben niet alles in de hand’. Vallen en opstaan gaat dus niet alleen over veerkracht, geloof, hoop en liefde maar ook over vertrouwen en overgave. Vertrouwen dat wonderen mogelijk zijn. En overgave aan alle positieve krachten die in en om me/ons heen aan het werk zijn, ook al kunnen we die fysiek niet waarnemen. Noem het ‘God’, noem het ‘het goddelijke in jezelf’, noem het ‘kosmos’, noem het ‘energie’. Ik besef beter dan ooit dat ‘hard m’n best doen om weer veerkrachtig op te staan’ niet de weg is. De opgave is eerder ‘loslaten in vertrouwen’ dat alle  krachten om mij heen, in menselijke en onstoffelijke gedaante, alles in het werk zullen stellen om mij zo goed als mogelijk weer op de been te krijgen, of – mocht dat op termijn onverhoopt niet blijken te lukken- op een beter leven na dit leven. Dat alles onder ogen zien is ook een vorm van veerkracht. Ik oefen er dagelijks in. Vertrouwen en  mezelf overgeven aan het grotere geheel. Ongeacht de uitkomst ervan vrede hebben met mezelf en mijn leven. Ongeacht hoe kort of hoelang dat nog duurt. Oefenen in overgave en vertrouwen, elke keer opnieuw.

 

Mijn Big-5

Geloof, hoop en liefde, overgave en vertrouwen. Nu veel van de ‘aardse’ dingen die ik de afgelopen periode na mijn vorige ziekteronde met veel plezier heb ondernomen (mensen met werk-gerelateerde vragen coachen, artikelen en blogs schrijven, wandelen, fietsen, leuke uitjes en weekendjes weg met vriendinnen en vrienden, daten) tijdelijk lijken weg te vallen, zijn deze 5 de komende periode mijn leidraad. Eigenlijk waren ze dat al, maar nu besef ik dat des te meer. Ik hoop, bid, heb lief, ik probeer te vertrouwen op mijn behandelaars, mezelf, mijn liefsten, het leven en mijn verbintenis met het grotere geheel. Want dat is voor mij de enige, ware weg.

En jij?
Wat is jouw manier om elke keer wanneer je een diepe val maakt weer op te staan? Ongeacht of het nu kanker-recidief betreft of een andere ingrijpende levensgebeurtenis? Kan ik/ kunnen we misschien ook iets van jou leren?

Hartegroet van

Christa

DE KLEINE HOOP

Het geloof waar ik het meest van hou, zegt God, is de hoop.
Geloof, dat verwondert me niet.
Ik ben overal zo zichtbaar aanwezig,
in de zon en de maan en de sterren aan de hemel
en in ’t gewemel van de vissen in rivieren,
en in alle dieren,
en in het hart van de mens, zegt God,
dat het diepste is
en het meest in het kind
dat het liefste is
dat ik ooit heb geschapen.
In alles wat boven en onder is
ben ik zo luisterrijk aanwezig,
dat geloven, zegt God, in mijn ogen
geen wonder is.

Ook liefde verwondert me niet, zegt God.
Er is onder de mensen zoveel verdriet,
soms niet te stelpen,
dat je toch vanzelf ziet
hoe ze elkaar moeten helpen.
Ze zouden wel harten van steen
moeten hebben als ze voor een
die tekort heeft het brood
niet uit hun mond zouden sparen.
Nee, liefde, zegt God, dat verwondert me niet.

Maar wat me verwondert, zegt God, is de hoop.
Daar ben ik van ondersteboven.
Ze zien toch wat er in de wereld allemaal omgaat
en ze geloven
dat het morgen allemaal omslaat.
Wat een wonder is er niet voor nodig
dat zij dat kleine hoopje hoop
nooit als overbodig ervaren
maar met voorzichtige gebaren
in hun hand en in hun hart bewaren,
een vlammetje dat keer op keer weer
wankelt en dreigt neer te slaan
maar altijd weer weet op te staan,
en nooit wil doven.
Soms kan ik mijn eigen ogen niet geloven.

Geloof en liefde zijn als vrouwen.
Hoop is een heel klein meisje van niks.
Zij stapt op tussen de twee vrouwen
en iedereen denkt: die vrouwen houden
haar bij de hand,
die wijzen de weg.
Maar daarvan heb ik meer verstand,
zegt God, ik zeg:
het is dat kleine meisje hoop
dat al wat tussen mensen leeft
en al hun heen en weer geloop
licht en richting geeft.
Want het is dat kleine meisje hoop
– je ziet het zwak zijn, bang zijn, beven,
je denkt soms dat het zo onooglijk is –
het is dat kleine meisje hoop
dat de mensen zien laat, zien soms even,
wat in het leven mogelijk is.

Het geloof, zegt God, waar ik het meest van hou,
de liefde waar ik het meest van hou, is de hoop.
Geloof, dat verwondert me niet.
Liefde, dat is geen wonder.
Maar de hoop, dat is bijna niet te geloven.
Ikzelf zegt God, ik ben ervan ondersteboven.

Charles Péguy (1873-1914)

Meer lezen? 

o   Klein geluk https://christablogt.blogspot.com/2021/11/blog-27-klein-geluk.html

o   Levenskunst https://christablogt.blogspot.com/2021/08/blog-24-levenskunst.html

o   Elke dag een beetje nieuwjaar:  https://christablogt.blogspot.com/2021/01/blog-12-elke-dag-een-beetje-nieuwjaar.html

o   Vanuit de WIA op zoek naar nieuw perspectief: https://christablogt.blogspot.com/2021/10/blog-25-vanuit-de-wia-op-zoek-naar.html

Misschien ga ik mijn eigen blogs ter bemoediging van mezelf ook binnenkort weer eens lezen.

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.  

Vallen, opstaan en veerkracht | Deel 2


Iedereen krijgt in zijn/haar leven te maken met ingrijpende gebeurtenissen. Gebeurtenissen die je beproeven en veel van je vergen. Soms lukt het niet om je daarin staande te houden. In mijn eerste blog in de reeks over ‘Vallen en opstaan’ gaf ik daar al een paar voorbeelden van. Deze tweede blog gaat over veerkracht, ofwel het vermogen om na tegenslag weer (sterker) op te staan. Wat is veerkracht eigenlijk en hoe word je een veerkrachtiger mens? Niet alleen relevant voor mensen met ernstige ziekten maar eigenlijk voor iedereen.

Begripsomschrijvingen
Vallen, opstaan en veerkracht: waar hebben we het eigenlijk over? Volgens het woordenboek wordt onder een val verstaan: plotseling en onvrijwillig op de grond terechtkomen. Ongeacht of er daarna sprake is van letsel of niet. Opstaan gaat over je oprichten, oprijzen, de liggende, zittende houding verlaten. Na een letterlijke of figuurlijke val, maar ook gewoon wanneer je uit je stoel opstaat om een kopje thee te zetten.

Als ik in mijn blogs ‘vallen’ schrijf, doel ik niet specifiek op alle fysieke valpartijen die mensen kunnen meemaken, alhoewel die soms ook grote impact hebben, maar ik doel op alle ingrijpende levensgebeurtenissen die mensen kunnen meemaken. En dat zijn er, zoals ik in mijn eerdere blog beschreef, behoorlijk wat. Als het je niet lukt om je daarin staande te houden, dan val je. Vaak op alle fronten tegelijk: fysiek, mentaal en emotioneel.

Met veerkracht wordt over het algemeen bedoeld: de kracht van lichaam en geest om je (snel) te kunnen herstellen na tegenslag. Meestal gaat dat niet vanzelf. Daar is serieuze inspanning voor nodig.

Misschien is na tegenslag weer opstaan zelfs wel de grootste overwinning die we als mens kunnen bereiken? Zie ook onderstaande spreuk van Confucius, Chinese wijsgeer (551 v.C.- 479 v.C.).

 

Vallen en opstaan: Twee voorbeelden
Niet alle valpartijen in een mensenleven zijn gelukkig groot en dramatisch. En soms kan een schijnbaar onschuldig valpartijtje ook grotere gevolgen hebben dan je soms denkt. Twee persoonlijke voorbeelden:

Vroeger
Vroeger was ik een tamelijk onzeker meisje. Als vijf-/zesjarige vond ik vooral nieuwe fysieke dingen leren spannend en moeilijk. Zoals bijvoorbeeld leren zwemmen en rolschaatsen. Aan het eerste heb ik nog levendige herinneringen, met name aan het koude water van het buitenzwembad waar ik ‘s morgens vroeg voor schooltijd zwemles kreeg en aan de bulderende badmeester die zijn instructies luidkeels vanaf de zijkant van het bad riep. Niet echt een fijne, stimulerende leeromgeving. Van het moeizame proces van leren rolschaatsen kan ik me echter weinig herinneren. Dat heb ik vermoedelijk verdrongen. Het verhaal dat mijn vader daarover later vaak heeft verteld, ging over vallen, opstaan en opnieuw beginnen. Uit mezelf was ik, denk ik, als onzeker klein meisje na een aantal valpartijtjes afgehaakt, maar met aanmoediging van mijn ouders heb ik net zolang geoefend totdat ik de techniek van rolschaatsen goed beheerste en het ook écht leuk begon te vinden. Zo is in ons gezin de uitdrukking ontstaan ‘Als je kan leren rolschaatsen, kan je alles!’. Aan die periode denk ik nog wel eens terug want door al die kleine valpartijtjes heb ik destijds als klein meisje iets heel groots geleerd, namelijk de kunst van opstaan en doorzetten! Een waardevolle levensles, die ik bij diverse latere, ingrijpende levensgebeurtenissen veelvuldig in praktijk heb mogen brengen.

Nu
Helaas, het is weer eens zover: in mijn enthousiasme heb ik weer eens te uitbundig geleefd. Dit keer door voor het eerst in mijn leven een fietsvakantie te ondernemen. Heerlijk door fraaie gevarieerde landschappen gefietst, onderweg op bijzondere plekken gepicknickt, lekker in meertjes gezwommen, mooie musea bezocht en leuke ontmoetingen met bekenden en onbekenden. Kortom, ik heb genoten van ons fraaie Nederland! Met gemiddeld elke dag 54 km op de teller een enorme opsteker en prestatie! Zeker gezien het feit dat ik door mijn ziekteperiode – nu bijna drie jaar geleden- beslist minder energie heb dan vroeger. Na die blije, uitbundige week ben ik – hoe kan het ook anders- helemaal uitgeteld. Want mijn energiebalans goed bewaken is nog steeds niet mijn sterkste punt. Na de euforie over mijn fietstocht kom ik nu opnieuw ten val. Niet zo dramatisch als drie jaar geleden toen ik kanker bleek te hebben, maar deze tijdelijke terugval is in zijn kleinheid ook confronterend. Hij herinnert me aan al die lange maanden dat ik destijds ziek en zwak op de bank lag. Dit keer duurt het herstel langer dan van andere uitjes. Confronterend! Dus ik doe nu weer even rustig aan en zeg tegen mezelf: ‘Gun jezelf de tijd om weer op krachten te komen en blijf optimistisch. Dat je nu weer moe bent en buikpijn hebt, betekent niet dat de kanker weer actief is, maar je hebt weer eens teveel van jezelf gevergd’ (Gelukkig was ik een paar dagen later weer grotendeels opgeknapt).

Veerkracht en emotionele stabiliteit
In de Big5 Persoonlijkheidsvragenlijst van Adviesbureau GITP, waaraan ik momenteel als freelance coach ben verbonden, wordt veerkracht vooral gedefinieerd als emotionele stabiliteit.

Iemand die hoog scoort op emotionele stabiliteit ‘Reageert doorgaans kalm, weloverwogen en zelfverzekerd wanneer dingen tegenzitten. Herstelt ook snel na tegenslag in stressvolle situaties of na kritiek door anderen. Is eerder op oplossingen gericht dan op problemen. Vertrouwt er op problemen aan te kunnen. Is in het algemeen opgewekt en ontspannen’.

Iemand met lage scores op emotionele stabiliteit daarentegen wordt als een weinig veerkrachtig persoon beschouwd: ‘Reageert doorgaans emotioneel op tegenslag en kan zich lang zorgen blijven maken. Blijft zich dan eerder op de problemen richten dan op oplossingen. Kan zich kritiek van anderen persoonlijk aantrekken en daar dan geprikkeld op reageren. Twijfelt bij tegenslag gemakkelijk aan eigen kunnen en kan enige tijd nodig hebben om zichzelf weer onder controle te krijgen’.

Iemands emotionele stabiliteit kan bovendien in verschillende levensfasen variëren, zo weet ik inmiddels ook uit ruime persoonlijke ervaring.

Ontwikkelbaar of niet?
In de persoonlijkheidspsychologie worden bepaalde persoonlijkheidskenmerken als tamelijk stabiel en onveranderlijk beschouwd. Een introvert persoon verander je niet in een extravert type en van nature chaotische mensen zullen waarschijnlijk nooit echt systematische, geordende types worden. Gelukkig zijn gedragspsychologen positief over de ontwikkelbaarheid van veerkracht. Je kan veerkracht zien als een spier. Die wordt sterker wanneer je hem traint. Wanneer je oefent in veerkrachtig gedrag, kan je je veerkracht dus verder versterken. Dat geeft hoop voor de toekomst! Maar hoe doe je dat dan?

Veerkracht ontwikkelen: hoe doe je dat?
Psycholoog, spreker en bestseller auteur Rick Hanson (PhD), verbonden aan het Greater Good Science Center van Berkeley University (Canada) schreef er in 2018 een boek over: ‘Resilient. How to Grow an Unshakable Core of Calm, Strength, and Happiness’ (2018). Veerkracht heb je namelijk niet alleen nodig om ingrijpende levensgebeurtenissen het hoofd te bieden maar eigenlijk voor elke dag in je leven; bij het opvoeden van kinderen, in relaties, in je werk, bij gezondheidsproblemen, bij stressvolle situaties, om te helen van oude pijn en om door te gaan. In zijn boek beschrijft Hanson op basis van inzichten uit de neurowetenschap, mindfulness en positieve psychologie hoe we meer innerlijke kracht kunnen ontwikkelen om bij tegenslag zelfverzekerd, kalm en gecentreerd te blijven.

Positieve neuroplasticiteit
In het brein zijn een aantal gebieden die samenhangen met veerkracht. Met name de amygdala (het stresscentrum), de hypothalamus (stuurt de aanmaak van de stresshormonen cortisol en (nor)adrenaline aan), de hippocampus (reguleert stress) en de prefrontale cortex (regelt cognitieve functies en remt de amygdala) spelen daarbij een belangrijke rol. Ik volgde ooit een opleiding over begeleiding bij stress en burnout, maar het voert te ver om in deze blog gedetailleerd te beschrijven hoe stress in onze hersenen en ons lichaam werkt. De belangrijkste les voor deze blog: door gericht te oefenen kun je de verbinding tussen verschillende hersengebieden versterken. Daardoor kunnen specifieke neurocircuits actiever en sterker worden. Zodoende kan je in jezelf het pad naar meer veerkracht versterken.

Wat draagt bij aan veerkracht?
Hanson benoemt in zijn boek 12 interne krachten die bijdragen aan meer veerkracht. Onderstaand een aantal. Met dank aan Heleen Peverelli (Psychologiemagazine).

  • Geluksmomenten
    Heilzame ervaringen en geluksmomenten helpen ons om weerbaarder te worden bij tegenslag. Dus: Wees dankbaar voor alle positieve momenten in je leven en benoem regelmatig waarvoor je allemaal dankbaar bent. Geluk zit ook in kleine dingen!
  • Zeggenschap
    Zeggenschap ervaren is het tegenovergestelde van hulpeloosheid. Jezelf als actor/doener ervaren in plaats van als slachtoffer helpt je om bij tegenslag weer op te staan. Dus: besef dat je altijd kan kiezen, zelfs in situaties waaraan je niets kan veranderen. Bijvoorbeeld door je aandacht op iets anders, iets positievers te richten of anders te denken over bepaalde personen of situaties.
  • Rust bewaren
    Het is heel normaal dat bepaalde stressvolle situaties ons bang of boos maken. Het is echter niet gezond om langdurig stress te ervaren. We hebben ook rust en ontspanning nodig om van stress te herstellen en op te laden. Regelmatig oefenen met eenvoudige ademhalingsoefeningen, yoga of meditatie kan helpen om meer rust te ervaren. Alleen al door te oefenen met verlengen van je uitademing ten opzichte van je inademing (bijvoorbeeld 4 tellen in en 6 tellen uit) zal jij je rustiger gaan voelen.
  • Intieme relaties versterken
    Intieme relaties met mensen van wie we houden (familie, vrienden etc.) maken ons sterk en veerkrachtig. In moeilijke tijden zijn zij een belangrijke steun en toeverlaat. Wanneer zij niet nabij zijn, kan het ook helpen om in gedachten hun steun op te roepen.
  • Moedig zijn
    Het vergt moed om in contact met anderen kwetsbaar, eerlijk en assertief te zijn. Maar het loont! Want moed/vastberadenheid tonen maakt je veerkrachtiger. Dus: wanneer je een situatie spannend of eng vindt, vertel dat aan anderen. Herinner je jezelf aan eerdere keren dat je moed hebt getoond en haal dat gevoel terug. Daardoor vergroot je je veerkracht.

Volgende keer
In mijn volgende blog -de derde en laatste blog uit de reeks ‘Vallen en opstaan’ – beschrijf ik wat mij heeft geholpen om na ingrijpende levensgebeurtenissen weer veerkrachtiger in het leven te staan. Met kanker als de meest heftige val-ervaring ooit. Eigenlijk ben ik best trots op hoe ik dat heb gedaan. En ik oefen nog steeds regelmatig, want die veerkracht-spier moet je natuurlijk wel blijven trainen;)

En jij?
Wat is jouw manier om na ingrijpende levenssituaties overeind te blijven of na vallen weer sterker verder te gaan? Welke tips heb jij daarover aan anderen?

Levendige groet,

Christa

Meer weten?

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.  

Vallen en opstaan: het overkomt iedereen! | Deel 1

Hoe vaak krijgen we in ons leven niet te maken met gebeurtenissen die veel van ons vergen en ons beproeven? Situaties die soms te groot zijn om ons staande te houden. En als dat niet lukt vallen we om. Misschien is vallen en opstaan zelfs wel de grootste opgave in een mensenleven? En hoe bijzonder is het als het je lukt om na je val weer op te staan en sterker dan ooit verder te gaan?! Ik weet er persoonlijk en professioneel veel van. Daarover gaat deze blogreeks. Misschien ook interessant voor jou als mens of professional (psycholoog, coach, trainer, medische professional etc.)?

Zomaar een paar voorbeelden 
Wie kent het eigenlijk niet? Beproevingen en tegenslag in werk of privé?  Bijna iedereen heeft dat wel eens, of vaker, meegemaakt.

In werk
Bijvoorbeeld wanneer je hoeveelheid werk groter is dan feitelijk in je werkweek past en je daarom, gevraagd of ongevraagd, steeds overwerkt. Totdat je ‘s nachts steeds slechter slaapt en overdag zo moe bent dat je niet meer goed kan functioneren. Totdat op een dag je hele lichaam pijn doet, je te moe bent om uit je bed te komen en je om het minste of geringste in huilen uitbarst. Alles is je dan te veel geworden en je blijkt een burn-out te hebben. Of wanneer je in je werk te maken hebt met verstoorde werkverhoudingen, onverwachtse of onvrijwillige beëindiging van je dienstverband, een bedrijfsongeval etc. Dergelijke situaties kunnen er,  zo weet ik uit ervaring, flink inhakken.

Privé
Ook het gewone leven kent vele beproevingen. Bijvoorbeeld wanneer een dierbare (je kind, je partner, je ouders, beste vriend etc.) of jezelf iets ergs overkomt, bijvoorbeeld een ongeval of een ernstige ziekte zoals hart- en spierziekten, dementie of kanker. Wanneer je relatie geen stand houdt en je kinderen opeens op twee adressen moeten gaan wonen omdat hun ouders uit elkaar zijn etc.  Dan krijg je er opeens flinke zorgen bij. De voorbeelden uit het leven van alledag zijn legio. Heel begrijpelijk dat mensen dus soms omvallen. Soms voor kortere tijd, soms langer of voor altijd. Zeker wanneer er ingrijpende gebeurtenissen op meerdere fronten tegelijk spelen. Dat kan iedereen overkomen. Dus ook jou en mij. En dat kan flink pijn doen.

Herkenbare werkelijkheid
Dat het leven soms meer van je vraagt dan je aan kan, heb ik persoonlijk ook ondervonden. Zowel in werk als privé heb ik behoorlijk wat ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. Bijvoorbeeld onverwachtse opheffing van mijn functie terwijl ik aan het herstellen was van een burn-out, faillissement van de organisatie waar ik met veel plezier werkte, echtscheiding, ernstige ziekte en overlijden van dierbare familieleden en zelf kanker krijgen. Door dit alles durf ik mezelf inmiddels wel ervaringsdeskundige Vallen en Opstaan te noemen. Goedbeschouwd een geuzentitel, al zeg ik het zelf, want na elke val was het hard werken om fysiek, mentaal en emotioneel opnieuw er sterker uit te komen. Dat is tot nu toe overwegend gelukt. Iets om best trots op te zijn! En, ik heb er deels ook mijn werk van gemaakt. Het liefst coach ik namelijk mensen die in hun werk te maken hebben met taaie vraagstukken en tegenslag.  

Vallen is ingrijpend
Vallen is over het algemeen behoorlijk ingrijpend, want je valt meestal niet alleen fysiek of mentaal of emotioneel, maar op alle fronten tegelijkertijd.

Vallen brengt behalve fysieke en mentale klachten vaak allerlei pijnlijke emoties met zich mee: gevoelens van zelfkritiek, falen, kwetsbaarheid, hulpeloosheid, schaamte, onzekerheid, angst, verdriet, frustratie, boosheid, kritiek.

En vallen heeft meestal impact op meerdere levensterreinen tegelijkertijd: op je lichaamsfuncties, je dagelijkse functioneren, je werk, je sociale contacten en relaties met anderen, je mentale welzijn, je kwaliteit van leven en zingeving.

Kortom: al die beproevingen en tegenslagen kunnen je leven behoorlijk ontregelen.

Veerkracht
Na een flinke val weer sterk(er) op staan is best een flinke uitdaging. Mentaal, fysiek en emotioneel. Het gaat eigenlijk over succesvol omgaan met tegenslag, dus over veerkracht. Op basis van mijn persoonlijke en professionele ervaring als arbeids-en organisatiepsycholoog, coach en trainer zou ik er wel een boek over kunnen schrijven. Maar wat bedoelen we eigenlijk met veerkracht?

Veerkracht is de kracht van lichaam en geest om je snel te kunnen herstellen na kwetsing of tegenslag. Dat gaat echter niet vanzelf. Om na een val sterker weer op te staan moet je actief met jezelf aan de slag. En dat vergt moed. Maar hoe doe je dat dan?

Sterker weer op staan: hoe doe je dat?
Brené Brown (Amerikaans onderzoekshoogleraar en auteur van ‘De moed van imperfectie’) heeft uitgebreid onderzocht hoe mensen omgaan met beproevingen en tegenslag. Ook geeft ze goede adviezen over wat helpt om daarna weer sterker op te staan. Ze schreef er in 2015 een inspirerend en leerzaam boek over: Sterker dan ooit. De wijsheid van vallen en opstaan.

Drie essentiële stappen
Volgens Brené bestaat het proces van vallen en opstaan uit 3 essentiële stappen:

  1. In contact komen met je gevoelens 

Zowel met je lichamelijke gevoelens als met je emoties. Zonder dat je in deze eerste stap al precies hoeft te snappen wat je voelt en waarom je je zo voelt. ‘Rekenschap geven’ noemt Brené dat.

  1. Nieuwsgierig zijn naar het verhaal dat erachter zit 

Ofwel de bereidheid om de verhalen die je over jezelf vertelt (verzint) nieuwsgierig en eerlijk onder ogen te zien, met als doel je gedachten, gevoelens en gedrag beter te begrijpen. Zelfreflectie vergt ook moed, want het confronteert je soms ook met schaduwkanten van jezelf die je liever niet onder ogen wil zien.  Brené noemt dat ‘stoeien met je eigen verhaal’.

  1. Integratie 

Belangrijke opgedane inzichten over jezelf en je ervaringen omzetten in meer wijsheid, authenticiteit en heelheid. Dat wil zeggen: op een wijzere manier opnieuw in het volle leven gaan staan. ‘Integrare’ (Latijn) betekent immers ‘heel maken’. Het weer-op-staan-proces op deze manier kan dus leiden tot diepgaande, grensverleggende transformatie. Brené noemt dat ‘revolutie’.

Gemak of moed?
Aan jou dus de keuze, ongeacht om wat voor reden je bent omgevallen: Kies je voor gemak of voor moed?

Gemak betekent: op je ‘oude’ manier weer opkrabbelen en op dezelfde manier verder gaan als daarvoor. Met als risico dat je na enige tijd weer tegen hetzelfde aan loopt. Bijvoorbeeld: na te hard werken opnieuw ziek of overspannen worden. Of na een echtscheiding op dezelfde manier in een volgende relatie stappen en daarna opnieuw in vergelijkbare relatieproblemen terecht komen.

Moed daarentegen betekent: wanneer je valt bewust de tijd nemen om contact te maken met wat je echt voelt, de verhalen die je over jezelf vertelt diepgaand onderzoeken, (hopelijk) tot nieuwe, wezenlijke inzichten over jezelf en je relaties met anderen komen en die integreren in een wijzere, sterkere versie van jezelf. Brené noemt dat ‘revolutie’.

Geen garanties
Na een val opnieuw voor het volle leven gaan, geeft echter geen garanties voor de toekomst. Want bij écht leven hoort ook het risico dat je misschien in de toekomst ooit weer ten val komt. Weer opstaan en opnieuw kiezen voor de weg omhoog gaat dus ook over lef en moed tonen, ongeacht wat de toekomst zal brengen. Ik wens je veel moed toe! 

En jij? 

Heb jij in jouw leven ook de nodige val-en-weer-opstaan-ervaringen? Ik ben benieuwd naar wat jij hebt gedaan om weer op te staan. En… misschien voel jij je nu wel sterker dan ooit?

In mijn volgende blog deel ik op basis van mijn persoonlijke en professionele ervaringen als arbeids-en organisatiepsycholoog en coach graag nog een aantal tips over hoe na tegenslag veerkrachtig en sterker op te staan.

Levendige groet,

Christa

Meer lezen?

  • Brown, B. Sterker dan ooit. De wijsheid van vallen en opstaan.  (2017) Bruna Uitgevers BV Amsterdam. Oorspronkelijke titel: Rising strong.  (2015)
  • ChristaBlogt. Ben je benieuwd wat ik heb gedaan om na kanker weer op te staan? Lees dan ook mijn eerdere blogs.

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.

Palliatief, vervelend woord

 

Een vervelend woord vind ik het; palliatief. Als je voor het eerst met deze term wordt geconfronteerd, en het slaat op jou, klinkt het nogal ‘bijna dood’. Je hoort palliatief maar het klinkt als terminaal. Opmerkelijk, want de woorden lijken totaal niet op elkaar, maar toch is er kennelijk die associatie met de allerlaatste fase. Hoe komt dat toch?

Wat betekent het woord palliatief eigenlijk? Intypen op de zoekbalk van Google levert een aantal definities op. Uiteraard met dezelfde strekking; verzachtend, niet gericht op genezing (curatief). De omschrijving die ik het meest pakkend vond luidt als volgt: Er kan niet meer genezend worden behandeld. De behandelingen die nog worden ingesteld zijn op zo goed mogelijke kwaliteit van leven gericht.

Een goede omschrijving over het verschil tussen palliatieve zorg en terminale zorg vond ik op ‘Zorg voor beter, kennisplein voor verplegenden en verzorgenden’ :

Verschil tussen palliatieve zorg en terminale zorg
“Bij palliatieve zorg denken we ook vaak aan terminale zorg. Beide zorgvormen worden geboden aan diegenen die niet meer kunnen genezen van hun ziekte en daaraan zullen overlijden. Het verschil is dat palliatieve zorg jaren kan duren, terwijl we pas van terminale zorg spreken wanneer het overlijden daadwerkelijk op korte termijn (3 maanden of minder) wordt verwacht. Palliatieve zorg richt zich op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven. De tijdsduur per cliënt verschilt. Terminale zorg richt zich op een goede kwaliteit van sterven. “

Als je in een palliatieve fase van je ziekte bent kun je dus nog jaren leven met kanker. Maar genezen kun je niet meer. En als je niet meer te genezen bent, ben je dus palliatief.  Daar komt het dan op neer. Maar mensen met bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson kunnen hier ook niet van genezen. Dat wordt dan weer niet palliatief genoemd maar chronisch. Zo maar wat gedachten die illustreren dat het een lastig woord is. Zelfs mijn oncoloog worstelt ermee. “U kunt niet meer beter worden” zei ze. “Ben ik nu palliatief?”  Waarop de arts antwoordde: “Laten we het op chronisch houden. De kanker is chronisch”.  Het zijn maar woorden die vervolgens niets zeggen over mijn situatie, maar ik kan vertellen dat ik chronisch aanmerkelijk hoopvoller in de oren vind klinken dan palliatief.

Dat meer mensen moeite hebben met het begrip palliatief is me wel duidelijk geworden. Voor Als kanker je raakt heb ik eens een presentatie mogen houden voor een prachtige groep vrijwilligers van ‘Diakonos vrijwillige palliatieve en terminale zorg’. Een van de vrijwilligers merkte op dat er veel hulp gevraagd wordt voor de terminale fase, maar vele malen minder voor palliatieve zorg. Dat begrijp ik wel. In voorbereiding op de presentatie heb ik wat rondgekeken op de websites van deze VPTT (Vrijwillige Palliatieve Terminale Thuiszorg) organisaties. Vooral zorg voor de laatste levensfase wordt benoemd. En laat ik eerlijk zijn; toen ik hoorde dat ik niet meer beter zou kunnen worden, en de behandeling palliatief was, had ik nou niet bepaald de behoefte om bij een VPTT aan te kloppen. Daar wilde ik helemaal nog niets mee te maken hebben. Terwijl deze vrijwilligers misschien wel iets zouden kunnen betekenen voor sommigen, in deze fase van het ziek zijn.

In ons land is er veel aandacht voor de palliatieve zorg. En het is doorgaans goed geregeld.  Veel ziekenhuizen hebben palliatieve  teams. Er komt ook steeds meer aandacht voor. Internist –oncoloog en hoogleraar Klinische Palliatieve Zorg Lia van Zuylen maakt zich sterk voor het zogenoemde tweesporenbeleid bij oncologische en palliatieve zorg. Inzetten op behandeling, maar tegelijkertijd ook op dat andere aspect, de palliatieven zorg. De palliatieve zorg richt zich nadrukkelijk op het léven met een ongeneeslijke ziekte.

In andere delen van de wereld heeft palliatieve zorg vaak een heel andere betekenis dan hier. Een bevriend zendingsechtpaar is door de GZB naar Malawi uitgezonden geweest. Een predikant en een verpleegkundige die vanuit het ziekenhuis palliatieve zorg verleende bij mensen in de dorpjes. De definitie van de WHO ( World Health Organisation): Bij palliatieve zorg gaat het om “een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening” Het voorkomen en verlichten van lijden. Op verschillende manieren. Heel praktische manieren vaak. Een paar voorbeelden uit de praktijk :

  • Grote stinkende wonden zo goed mogelijk verzorgen en verbinden. Met de beperkte middelen die we hebben, de stank en daarmee ook de rondzwermende vliegen zoveel mogelijk bestrijden.
  • Mensen voorzien van een matras, wanneer een patiënt bedlegerig is en alleen een matje heeft.
  • Een stuk plastic brengen om het dak in de regentijd waterdicht te maken, zodat de patiënt droog ligt.

Dan heb je het echt over andere palliatieve zorg dan in Nederland. Nu weet ik ook wel dat je twee heel verschillende situaties niet zo maar met elkaar kunt vergelijken. Kinderen kunnen dat soms zo logisch zeggen: “waarom moet ik mijn spruitjes opeten, die ik niet lust, omdat kindertjes aan de andere kant van de wereld honger hebben.” Maar toch, wat een verschil. Er zal heus nog wel iets af te dingen zijn op de zorg hier. Maar als je deze verschillen ziet dan is dankbaarheid ook op zijn plaats. Dat we een bed hebben zonder lekkend dak boven ons hoofd. Het is goed om ook je zegeningen te tellen.

Flashbacks

 

Soms zit ik weer even in de foute film van drie jaar geleden, toen ik in maart 2019 onverwachts de diagnose kanker kreeg. Flashbacks uit de foute film overvallen me op de raarste momenten. Dan voelt het alsof ik weer even terug ben in de tijd. De tijd van ernstig ziek zijn, pijn, verdriet, angst en hulpeloosheid. Dan voel ik opnieuw het verdriet, de angst en de pijn van toen. Gelukkig lukt het me elke keer om weer om terug te komen in het hier en nu. In mijn huidige leven, waarin ik me overwegend levenslustig en gelukkig voel. Maar waarom dan toch steeds die flashbacks?

Pijnlijke flashbacks 
Pijnlijke flashbacks, meestal overvallen ze me onverwachts. Zoals laatst, toen ik m’n grote soeppan uit de keukenkast haalde om tomatensoep voor een verjaardagsfeestje te maken. Zo’n grote pan met een stevige glazen deksel. Terwijl ik de deksel uit de kast pakte, herinnerde ik me opeens dat ik mijn glazen pannendeksels lange tijd niet kon tillen. Ze waren veel te zwaar want door mijn kanker en de chemo’s had ik een tijdlang weinig spierkracht. Oh, wat vond ik dat destijds confronterend! En nu, drie jaar later, was datzelfde gevoel er weer even. Ik schrok ervan en schoot vol. Om een stom pannendeksel. En daarna voelde ik me heel dankbaar over hoe goed mijn lichaam zich sindsdien heeft hersteld.

Iets vergelijkbaars gebeurde toen ik onlangs een foto van goede vrienden kreeg. Ze waren in het ziekenhuis op kraambezoek bij hun pas bevallen dochter. Terwijl ik de foto van de trotse opa met zijn blije dochter en kersverse kleindochter bewonderde,  gleden mijn ogen automatisch naar de  infusen die zijn dochter in haar handen en arm had. Ik betrapte me erop dat ik ze onbewust vergeleek met hoe ik er zelf destijds na mijn buikoperatie aan toe was. Met heel veel drains en infusen in alle ledematen. Zoiets vergeet je nooit meer. Maar wel gek dat dat onverwachts via een kraamfoto getriggerd wordt.

De ergste flashback 
De ergste flashback sinds lange tijd was afgelopen Pasen. Precies in de periode dat mijn foute film drie jaar geleden begon. Natuurlijk is dit vanwege alle herinneringen een beladen periode, maar dat ik een week lang dezelfde pijn in mijn lichaam voelde als toen, dat ik net zo vermoeid was als toen en me net zo verdrietig voelde, hakte er flink in. Een week lang was ik weer helemaal terug in de tijd en beleefde ik met mijn hoofd, hart en lichaam al het trauma van drie jaar geleden opnieuw. Heel heftig. Normaliter vertel ik dit soort dingen niet omdat anderen hier waarschijnlijk niks van snappen én omdat ik niet zielig wil overkomen. Maar dit is hoe heftig flashbacks kunnen zijn.

Wat helpt?  
Ja, dat is een goede vraag. Helaas is er geen standaardrecept of quick fix voor pijnlijke flashbacks en herbeleven van oude trauma’s. Door vallen en opstaan heb ik daarover inmiddels een paar belangrijke dingen geleerd. Die deel ik graag met jullie. Wie weet heb jij daar ook iets aan?

Wat mij tot nu toe goed heeft geholpen:

  • Mezelf de tijd gunnen om stil te staan bij mijn emoties en bij de signalen van mijn lichaam. Elke keer opnieuw. Hoe pijnlijk die soms ook zijn. Als je dat maar lang genoeg doet worden ze vanzelf zachter/minder pijnlijk/ minder erg. Negatieve gevoelens of pijn negeren, weg wensen of wegduwen werkt in ieder geval niet. Net als die strandbal. Hoe harder je hem onder water duwt, des te harder komt de bal weer naar boven.
  • Mezelf geruststellen: bijvoorbeeld door tegen mezelf te zeggen ‘Je bent nu niet meer ziek, je hebt geen kanker mee. Het is nu 2022 en niet meer 2019. Het erge is nu voorbij’. Wonderbaarlijk hoe dit soort eenvoudige zinnen kunnen helpen om jezelf te geruststellen. Zeker wanneer je ze een aantal keer herhaalt.
  • Mezelf afleiden door fijne, ontspannende dingen te doen. Bijvoorbeeld: wandelen met een goede vriendin, een fietstochtje in de natuur, lekker eten koken of knuffelen met m’n vriendje.
  • Medische checks: natuurlijk zat ik ‘m in de slechte Paasweek met al m’n fysieke klachten even flink te knijpen. Zou de kanker misschien toch weer terug gekomen zijn? Het uitgebreide bloedonderzoek via mijn huisarts bewees gelukkig het tegendeel. Mijn bloedbeeld is helemaal prima, hoera!
  • Bidden dat de pijnlijke flashbacks weer over gaan en dat de kanker nooit meer terugkomt. En vertrouwen op God’s nabijheid. Dat besef alleen al vind ik enorm troostrijk.
  • Goede hulpverleners die me begeleid(d)en bij verdere rouw- en traumaverwerking. Mijn toenmalige (kanker)psycholoog en mijn specialistische wijkverpleegkundige oncologie, mijn lichaamsgerichte traumatherapeut, mijn energetische therapeut en niet vergeten mijn fantastische gynaecoloog en oncoloog. Heel fijn dat er zoveel fijne, deskundige professionals bestaan die kunnen helpen om fysiek, emotioneel en energetisch verder te helen. Mijn dank aan hen is groot 🙏.

Krachtig beeld: de rivier
Oude herinneringen kunnen heel verdrietig en pijnlijk zijn. Het moeilijkste is misschien wel om niet te vluchten maar erbij te blijven wanneer het pijn doet. Mijn vroegere ziekenhuispsycholoog noemde dat ‘verduren’ ofwel ‘het uithouden met’ je ongemak, je pijn, je verdriet etc. Tegenwoordig heb ik een nieuw, krachtig beeld om door pijnlijke periodes heen te komen. Of eigenlijk een metafoor, aangereikt door mijn energetische therapeut. Zij zegt: ‘Beschouw je leven als een rivier. Het water in de rivier stroomt vanzelf zonder dat je daar iets aan hoeft te doen. Ingrijpende levensgebeurtenissen, zoals ernstige ziekte, echtscheiding, dood van een geliefde, kun je voorstellen als stenen in de rivier. Door die stenen (je trauma) stroomt de rivier anders dan voorheen. Je kan proberen de steen uit de rivier te halen om de levensstroom te herstellen, maar dat werkt niet, want het erge is al gebeurd. Wat wel werkt is: ga in gedachten op de steen in de rivier zitten, voel wat je voelt en blijf net zolang op de steen zitten als nodig is. Dus dat doe ik wanneer ik nu weer eens nare flashbacks krijg. Ik zit op de steen in de rivier. Ik ben me gewaar van al mijn verdriet, pijn en ongemak. Ik blijf er met mijn volledige aandacht bij totdat het minder erg en zachter wordt. Wonderbaarlijk dat aandacht geven aan wat pijnlijk is helend werkt. Van wond tot wonder! En elke keer ben ik dankbaar dat ik leef en dat het leven mij lief heeft.

En jij? 
Heb jij ook wel eens nare flashbacks, waardoor je je opeens weer terug waant in de een moeilijke periode van je leven? Wat is jouw manier om daarmee om te gaan? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen en tips!

Levendige groet!

Christa

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.

 

Wat de toekomst brenge moge

Wat de toekomst brenge moge,
mij geleidt des Heren hand.
Moedig sla ik dus de ogen
naar het onbekende land.

Het is de eerste strofe van een prachtig lied. Ik heb het talloze keren uit volle borst gezongen. Niet voor niets is dit zo geliefd als slotlied tijdens kerkdiensten. Hiermee ontvangen we nieuwe moed om de week in te gaan. Geweldig! Maar dan verandert er iets.

De melodie wordt minder krachtig en de tekst zingt ook niet zo makkelijk meer mee.  

 Leer mij volgen zonder vragen; 
Vader, wat Gij doet is goed!
Leer mij slechts het heden dragen
met een rustig kalme moed.  

Deze zinnen zing ik meestal een stuk zachter. En mijn gedachten schieten gelijk alle kanten op. Want moet ik echt altijd kalm en rustig zijn? Daarvoor is er te veel wat mij diep van binnen raakt. Bovendien verkeer ik in goed gezelschap, want ook Jezus zelf werd wel eens boos. En vragen aan God heb ik genoeg. Hoe zit het bijvoorbeeld met al die mensen die ernstig ziek worden, soms al op heel jonge leeftijd? En stelde Jezus zelf niet ook die indringende vraag aan het kruis: ‘Mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ 

Toch ben ik deze strofe anders gaan horen toen ik ontdekte wie het geschreven heeft. Het is Jacqueline van der Waals, dochter van een wereldberoemd natuurkundige en nobelprijs winnaar. Ze schreef vele gedichten, ook over haar eigen twijfels en vragen. Op 52-jarige leeftijd kreeg ze de diagnose darmkanker en een jaar later overleed ze. In die laatste jaren van haar leven schreef ze waarschijnlijk dit lied. 

Nu ik dit weet, proef ik in deze woorden bovenal haar verlangen naar een volledige overgave aan God. Volgens mij heeft ze willen zeggen: ‘Ook al heb ik geen antwoorden op veel van mijn vragen, het staat mijn vertrouwen op God niet in de weg. En ook al zijn mijn omstandigheden moeilijk en voel ik me vaak onrustig en verdrietig, bij God is er Sjaloom te vinden. Ook voor mij. Een vrede en innerlijke heelheid die mijn nare situatie overstijgt.’ 

Als ik de tekst zo lees, wil ik het graag uit volle borst meezingen. Want dat verlangen heb ik ook. Misschien dat ik het binnenkort nog maar weer eens opgeef als slotlied. En de gemeente zal ik er dan ook maar bij vertellen wat ik u zojuist geschreven heb. 

Ds. Sijbrand Alblas 

Daten na kanker

 

Na een lange aanloop heb ik het gewaagd: Daten na kanker. Deze blog gaat over de hobbels die je daarbij moet overwinnen en de mooie ervaringen die het kan opleveren. Na daten met een paar leuke mannen heb ik nog niet de ware gevonden, dus ik date nog even verder!

Lange aanloop
Ai, wat heb ik daar tegenop gezien; daten na kanker. Aanvankelijk had ik namelijk nogal wat belemmerende overtuigingen die me daarvan weerhielden. Zoals: wie wil nu een relatie met iemand die recent kanker heeft gehad? Misschien komt het terug en ben ik binnen een paar jaar dood. Dat wil je toch niemand aandoen? Op een gegeven moment werd mijn verlangen echter groter dan de angst. Geïnspireerd door positieve feedback van mijn lieve vriendinnen en vrienden heb ik mezelf vervolgens flink toegesproken en gezegd ‘Je bent niet je kanker, je hebt alleen pech dat je het hebt gehad. Je bent een leuke vrouw, dus je verdient een fijne nieuwe relatie met een leuke man’. Toen ik mezelf ervan had overtuigd dat ik ondanks mijn kanker-verleden en late gevolgen toch echt een leuke partner zou kunnen zijn, heb ik de spannende stap gewaagd. De eerste drempel succesvol geslecht!

Wat vertel je over jezelf? 
Ook weet ik nog goed hoe ingewikkeld ik het vond om een datingprofiel op te stellen. Want ik wilde absoluut het K-woord en de impact daarvan op mijn leven vermijden. Want, zo redeneerde ik, daarmee prijs ik mezelf meteen uit de markt. Maar wat vertel je dan wel? Het duurde even voordat ik daarover een wijs inzicht kreeg, namelijk: Focus je vooral op ‘Wat kan je nog wel?’ in plaats van ‘Wat kan je niet meer?’ Zodoende ontstond mijn profiel waarin ik vooral het accent heb gelegd op mijn liefde voor de natuur, muziek en nog veel meer. Alweer een  horde genomen!

Wanneer vertel je ‘HET?’
Tamelijk vlot daarna werd ik gespot door een leuke man met wie ik inderdaad korte tijd heb gedate. Na wat heen en weer gechat over gemeenschappelijke interesses volgde na een paar weken de eerste live-date. Een wandelafspraak in een mooi natuurgebied, want verder was alles in Corona-tijd dicht. Toevallig is wandelen ook één van mijn favoriete hobby’s, dus dat kwam goed uit. Tot die tijd had ik in de chat angstvallig het woord ‘kanker’ vermeden en bij het uitwisselen van persoonsgegevens bewust ook mijn achternaam achterwege gelaten. Want ik dacht: als ze eenmaal mijn achternaam weten en gaan googlen, ontdekken ze al snel mijn uitgebreide digitale kanker-footprint.  Dat leek me niet fijn, dus ik moest HET van mezelf tijdens de eerste face-2-face date vertellen. Heel spannend! Maar had ik een keuze? Eigenlijk niet, want als je echt een relatie met elkaar wil, moet je open en eerlijk zijn, toch?!

Complimenten aan de leuke mannen
Ik zal niet gedetailleerd uitweiden over de reacties van de leuke mannen met wie ik heb gedate, maar een aantal complimenten is zeker op hun plaats. Ten eerste: geen enkele man heeft ooit moeilijk gedaan over het feit dat ik meestal  ’s middags even moet rusten. Integendeel, ze hebben dat als vanzelfsprekend geaccepteerd en geïncorporeerd in alle leuke activiteiten die we samen hebben ondernomen. Ten tweede was de reactie van de meeste mannen op mijn angst voor een recidive best oké. Ze zeiden ‘Misschien krijg ik ook wel wat’. Daarna maakten we er een grapje over ‘Ja, wie weet krijg jij wel prostaatkanker’ en daarmee was de kous af.  En dan die mooie online gesprekken met lieve weduwnaars die hun vrouw aan kanker of een andere vreselijke ziekte waren verloren. Ook zij durfden het best wel aan om een relatie te beginnen met een vrouw met een kankerverleden. De mooiste opmerking die me daarvan is bijgebleven is: ‘je moet niet kijken naar wat er allemaal in de toekomst mis kan gaan, maar naar de tijd die we samen nog kunnen krijgen’. Hoe fijn was dat om te ontvangen!

Nog meer positiefs
En ik vond het héérlijk om mijn hart opnieuw open te stellen voor liefde, te genieten van het samenzijn en om opnieuw liefde te ontvangen. Voor zo lang als het duurde. Elke keer wanneer de relatie om verschillende redenen niet duurzaam bleek, was ik een beetje ‘heartbroken’. In terugblik overheerst echter vooral dankbaarheid. Dankbaarheid voor de ontdekking dat mijn grote hart het nog prima doet én dat er steeds nieuwe, leuke, lieve mannen op mijn pad  komen. Voor de single mannen die dit lezen: Wees gerust ik ben geen nymfomaan, mijn dates zijn nog steeds op de vingers van één hand te tellen, haha.

Niet alleen positief   
Al dat daten was natuurlijk niet alleen maar positief, anders had ik inmiddels een nieuwe vaste relatie. Maar zover is het helaas nog niet. Soms was een man te introvert of écht te voor mij. Of hij vond hij dat ik te hard van stapel liep of wilde  liever een relatie met een vrouw die dichterbij woonde. Of had hij niks met geloof, iets dat voor mij wel belangrijk is. Of hij zat nog midden in een (v)echtscheiding en onze fijne ontmoetingen werden daardoor steeds overschaduwd. Niet echt een gunstig gesternte voor een nieuwe relatie. De pijnlijkste opmerking van één van hen vond ik echter  ‘Ik zie doordeweeks in mijn werk al genoeg huilende vrouwen’. Sorry hoor, ik ben een levenslustige, opgewekte vrouw, maar ben soms verdrietig over alle rottigheid die ik de afgelopen jaren heb meegemaakt. Dus af en toe een potje huilen hoort ook bij mij. Als je daar geen zin in hebt, passen wij inderdaad niet bij elkaar.

De belangrijkste ontdekkingen
De belangrijkste lessen die ik van daten heb geleerd deel ik hierbij graag:

  • Geloof niet alles wat je denkt. Dus: problematiseer je kanker(verleden) niet te veel in je hoofd, want dat is maar een onderdeel van wie je bent.
  • Onderzoek, experimenteer en leer van je ervaringen. Ofwel: onderzoek alles en behoud het goede.
  • Blijf opgewekt en vol vertrouwen. Dat is de weg naar geluk!

Hoe nu verder?
Nu maak ik de korte tussenbalans op en neem ik even pauze. Even bijkomen van de emotionele rollercoaster van het afgelopen driekwart jaar. Daarna ga ik weer opnieuw daten. Totdat ik een leuke lieve man tref die bij mij past en ik bij hem, met al onze liefde, levenservaring, eigenaardigheden, butsen en schrammen. Want iedereen heeft wel wat en echte liefde overwint alles. All you need is love!

Liedje Love is all you need (Beatles, remastered 2009)

En jij?
Vind jij daten vanwege je medische verleden of huidige beperkingen ook zo spannend? Ik ben benieuwd hoe jij dit hebt aangepakt en of je de ware inmiddels hebt gevonden. Leuk als je je verhaal en eventuele tips wil delen! Datingtips van supergezonde lezers (M/V) zijn natuurlijk ook van harte welkom.

Levendige groet,
Christa

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.

7 tips over werkplezier voor werkenden met kanker

 

In mijn vorige blog beschreef ik de drie processen waar je als werknemer met kanker doorheen moet om na ernstige ziekte weer werkplezier en werkgeluk te kunnen ervaren. Op basis van mijn persoonlijke ervaringen geef ik in deze blog zeven tips over wat je kan doen om je werkgeluk na kanker te hervinden, vergroten en behouden.

Onderstaand de wijze lessen die ik daarover door vallen en opstaan heb geleerd.

1. Besef: we hebben niet alles in het leven in de hand maar wèl hoe we ermee omgaan
Kies je voor de slachtofferrol en lijdzaam afwachten tot iemand je tijdens of na je kanker plezierig werk plus ideale werkomstandigheden op een presenteerblaadje aanbiedt? Of neem je tijdens je behandelingen en herstel zelf de regie bij het zoeken naar plezierig en zinvol werk?

En hoe zit het met je mindset? Focus je vooral op alles wat niet meer kan (het negatieve) of op wat er nog wel mogelijk is (het positieve)? Mijn ervaring is dat focus op hoop, lichtpuntjes en klein geluk een krachtige motor is om opnieuw (werk)geluk te kunnen ervaren.

Kortom, ga niet bij de pakken neerzitten wanneer je kanker krijgt, blijf geloven in mogelijkheden om weer in het arbeidsproces terug te komen, in wat voor vorm dan ook en ga actief op onderzoek uit!

2. Wat is voor jou werkplezier en werkgeluk?
Herinner je jezelf hoe werkplezier voelde? Wanneer heb je dat voor het laatst ervaren? Waar was je toen? Wat deed je toen qua werk? En met wie? Waren er ook anderen bij betrokken? Wat maakte je toen met name zo blij en gelukkig?

Wat is voor jou nu werkgeluk? Waar wil je graag weer een bijdrage leveren? Niet persé omdat je dat werk daarvoor ook al deed of omdat je dat (nog) goed kan/kon, maar omdat het bijdraagt aan jouw werkgeluk? Waar krijg je energie van en wat kost je vooral energie?

Of heb je in je werkzame leven tot nu toe weinig werkplezier ervaren en is dit dus een ultieme kans om al re-integrerend actief op zoek te gaan naar écht werkplezier en werkgeluk?

3. Zoek je eigen weg terug naar werkplezier
Besef dat je jezelf op elk moment opnieuw kunt uitvinden, in elke fase van je ziekte en herstel. Dus: wat zou je in deze fase van ziekte en herstel het allerliefste doen, passend bij je huidige/nieuwe IK? Dat wil zeggen rekening houdend met je verlangens, je kwaliteiten én je fysieke, mentale en emotionele mogelijkheden en beperkingen. Zowel qua leven als qua werk, werkplezier en werkgeluk. En waar zou je dat kunnen vinden? Ook als je qua belastbaarheid niet meer je oude werk kunt doen. Juist na ziekte kunnen er nieuwe mogelijkheden ontstaan die er voorheen niet waren. Zoek je eigen weg terug naar werkplezier!

4. Zoek bondgenoten en helpers om je (werk)doelen te bereiken
• Bespreek in alle fasen van je ziekte en herstel je wensen, mogelijkheden en beperkingen met je leidinggevende, de bedrijfsarts en eventueel je HR-functionaris. Schroom niet om aan te geven wanneer werk nog een brug te ver is of doe een stapje terug wanneer werk toch te meer van je vergt dan je aan kan. Eerst komt fit, daarna komt werk(plezier)!
• Maak werkplezier, naast aantal werkuren en inhoudelijke taken expliciet onderwerp van gesprek in de contacten met je leidinggevende, de bedrijfsarts en HR.
• Maak in gesprekken met je werkgever eventueel gebruik van de gesprekshulp Werk en Kanker
• Vraag bij je re-integratie hulp aan aardige, belangstellende, behulpzame collega’s.
• Vraag eventueel aan je werkgever, of aan het UWV, begeleiding door een re-integratiebureau, dat gespecialiseerd is in kanker. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een Werk-Fit traject of een Naar-Werk traject.
• Vraag mensen die je accepteren zoals je bent, je graag willen helpen en in je geloven (familie, vrienden, kennissen, collega’s) om mee te denken over mogelijkheden om opnieuw werkplezier te kunnen ervaren.

5. Wees dankbaar voor elke stap voorwaarts
Als je ernstig ziek wordt, maak je drie soorten processen door: die van de ziekte zelf, het emotionele proces en het proces van je werk. Elke stap, die je in een van de drie processen maakt, hoe klein ook, is waardevol. Waardeer en beloon jezelf dus voor elke stap die je hebt gezet. Wees blij met je nieuwe (werk)leven ook al ziet dat er misschien heel anders uit dan het werk dat je deed voordat je ziek werd. Koester alles wat je hebt bereikt: je leven, je gezondheid en alles wat weer wél mogelijk is. Happiness is een keuze!

6. Blijf hoopvol over en nieuwsgierig naar welke persoonlijke ontwikkeling er in de (nabije) toekomst nog meer mogelijk is
Misschien herstel je in de nabije toekomst nog verder en wordt er op termijn qua werk nog meer mogelijk. Blijf je grenzen verkennen!

7. Leer te leven met als het tegenvalt
Ook de keerzijde hoort erbij: Leer te verduren wat niet meer mogelijk is, wanneer je te ziek bent/blijft of te veel restklachten hebt om nog te kunnen werken. Hoe zwaar dat ook is. Waaraan kan je dan geluk ontlenen? Hoe zou dat er in de kleinste vorm uit kunnen zien? Het leven bestaat immers uit veel meer dan werkgeluk!

En jij?
Ben je momenteel (nog) niet aan het werk omdat je nog wordt behandeld of herstellend bent van kanker? Of ben je na een periode van ziekte en herstel weer gedeeltelijk of geheel aan het werk? Hoe zit het met jouw werkplezier en werkgeluk? Wat heb jij gedaan om je werkplezier te hervinden dan wel te vergroten en behouden? Welke tips zou jij daarover op basis van je persoonlijke ervaringen aan anderen willen geven? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen!

Levendige groet,
Christa

Meer weten/doen?:

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.