Colomn Rob Favier nav de ontmoetingsdag in Krimpen aan den IJssel op 7 oktober 2023
We bedoelen het goed
Wij leven in een fantastisch land. Want we zijn hier zo intelligent dat iedereen overal verstand van heeft. Gaat het over de politiek, dan heeft de partij die het hardste schreeuwt, uiteraard gelijk. Gaat het over voetballen, dan weet iedereen wel hoe we Ajax uit zijn diepe dal kunnen trekken. En we hebben er ook verstand van als het gaat over de vraag hoe je het beste een voetbalwedstrijd kunt verzieken. Vuurwerk, een aansteker tegen iemands hoofd of: bakstenen.
Ook als het over ziekte gaat, kent onze gezondheidszorg geen grenzen. Niet de officïele natuurlijk, maar die zorg die we voor elkaar bedenken. En wat is het dan fijn dat er 18 miljoen oncologen zijn die zoveel goedbedoelde adviezen geven dat je er ziek van zou worden als je het al niet was. Maar ze menen het echt oprecht goed met je en willen je alleen maar helpen. En daar raak je soms de weg wel een beetje van kwijt.
Toen ik vanmorgen door Google Maps volledig in de steek gelaten werd en heel Krimpen zo ongeveer gezien had, kon ik me er iets bij voorstellen. Bij Krimpen eigenlijk niet, want ik snap niet dat een plaats die zo gegroeid is de laatste dertig jaar ‘Krimpen’ heet. Maar al die adviezen als je ziek bent, daar raak ik weleens van in de war. En dan roept weer iemand dat als je maar hard genoeg bidt, je vanzelf weer beter wordt en zelfs ook nog een heleboel welvaart kan vergaren. En dat als dat niet lukt, het eigenlijk je eigen schuld is. Moet je maar beter geloven. Dus om dat een plek te geven, moet je eigenlijk behoorlijk goedgelovig zijn.
Maar soms kan er iets heel vreemds gebeuren. Je ligt in puin en je weet niet of je de boel nog wel op kunt ruimen en dan komt er iemand naar je toe. Die zegt niets, maar gaat door de knieën en komt naast je liggen. En jullie zijn allebei stil. En in de stilte wordt het meeste gezegd. Na een half uur kun je het niet laten om te zeggen: ‘Wat fijn dat u de hele tijd niets gezegd heeft!’ Want dan kun je samen je gedachten vormen en die wellicht daarna met elkaar delen.
Spreken is zilver, maar zwijgen is niet altijd goud. Voor mij wel fijn, want als je leeft van je stem en je pen zoals ik, kan het weleens heel moeilijk zijn om je mond te houden. Daar kunnen mijn juffen, meesters en leraren van vroeger nog heel wat over vertellen. Ik heb vele uren overwerk moeten doen destijds na schooltijd. Of tijdens schooltijd op de gang. Maar ik bedoelde het altijd goed. Daarom ben ik waarschijnlijk uiteindelijk toch nog goed terecht gekomen ook. Misschien moeten we bij al onze goede bedoelingen voor elkaar wel wat meer naast de ander gaan liggen. Óp de ander liggen wekt waarschijnlijk wat associaties die ik niet bedoel, maar náást de ander liggen betekent dat je hem of haar niet platdrukt of vermorzelt. Want mocht je ernaar zoeken om weer op te kunnen staan, dan heb je iemand nodig die naast je ligt, gaat zitten en je ondersteunt.
Zodat de mond niet overloopt van waar het hart vol van is.
Rob Favier
Een prachtig verhaal waarin men stil mag zijnet die ander omdat je ook heel vaak niet WEET wat je zeggen moet omdat het zo beladen is
Heb onlangs nog twee zussen verloren en de stilte die ik daarbij ervaar is een nare stilte omdat het lijkt alsof de mensen om je heen het niet meer interesseert hoe het met je gaat
Dus wat U beschrijft lijkt me als een warme deken