Vallen, opstaan en veerkracht | Deel 2


Iedereen krijgt in zijn/haar leven te maken met ingrijpende gebeurtenissen. Gebeurtenissen die je beproeven en veel van je vergen. Soms lukt het niet om je daarin staande te houden. In mijn eerste blog in de reeks over ‘Vallen en opstaan’ gaf ik daar al een paar voorbeelden van. Deze tweede blog gaat over veerkracht, ofwel het vermogen om na tegenslag weer (sterker) op te staan. Wat is veerkracht eigenlijk en hoe word je een veerkrachtiger mens? Niet alleen relevant voor mensen met ernstige ziekten maar eigenlijk voor iedereen.

Begripsomschrijvingen
Vallen, opstaan en veerkracht: waar hebben we het eigenlijk over? Volgens het woordenboek wordt onder een val verstaan: plotseling en onvrijwillig op de grond terechtkomen. Ongeacht of er daarna sprake is van letsel of niet. Opstaan gaat over je oprichten, oprijzen, de liggende, zittende houding verlaten. Na een letterlijke of figuurlijke val, maar ook gewoon wanneer je uit je stoel opstaat om een kopje thee te zetten.

Als ik in mijn blogs ‘vallen’ schrijf, doel ik niet specifiek op alle fysieke valpartijen die mensen kunnen meemaken, alhoewel die soms ook grote impact hebben, maar ik doel op alle ingrijpende levensgebeurtenissen die mensen kunnen meemaken. En dat zijn er, zoals ik in mijn eerdere blog beschreef, behoorlijk wat. Als het je niet lukt om je daarin staande te houden, dan val je. Vaak op alle fronten tegelijk: fysiek, mentaal en emotioneel.

Met veerkracht wordt over het algemeen bedoeld: de kracht van lichaam en geest om je (snel) te kunnen herstellen na tegenslag. Meestal gaat dat niet vanzelf. Daar is serieuze inspanning voor nodig.

Misschien is na tegenslag weer opstaan zelfs wel de grootste overwinning die we als mens kunnen bereiken? Zie ook onderstaande spreuk van Confucius, Chinese wijsgeer (551 v.C.- 479 v.C.).

 

Vallen en opstaan: Twee voorbeelden
Niet alle valpartijen in een mensenleven zijn gelukkig groot en dramatisch. En soms kan een schijnbaar onschuldig valpartijtje ook grotere gevolgen hebben dan je soms denkt. Twee persoonlijke voorbeelden:

Vroeger
Vroeger was ik een tamelijk onzeker meisje. Als vijf-/zesjarige vond ik vooral nieuwe fysieke dingen leren spannend en moeilijk. Zoals bijvoorbeeld leren zwemmen en rolschaatsen. Aan het eerste heb ik nog levendige herinneringen, met name aan het koude water van het buitenzwembad waar ik ‘s morgens vroeg voor schooltijd zwemles kreeg en aan de bulderende badmeester die zijn instructies luidkeels vanaf de zijkant van het bad riep. Niet echt een fijne, stimulerende leeromgeving. Van het moeizame proces van leren rolschaatsen kan ik me echter weinig herinneren. Dat heb ik vermoedelijk verdrongen. Het verhaal dat mijn vader daarover later vaak heeft verteld, ging over vallen, opstaan en opnieuw beginnen. Uit mezelf was ik, denk ik, als onzeker klein meisje na een aantal valpartijtjes afgehaakt, maar met aanmoediging van mijn ouders heb ik net zolang geoefend totdat ik de techniek van rolschaatsen goed beheerste en het ook écht leuk begon te vinden. Zo is in ons gezin de uitdrukking ontstaan ‘Als je kan leren rolschaatsen, kan je alles!’. Aan die periode denk ik nog wel eens terug want door al die kleine valpartijtjes heb ik destijds als klein meisje iets heel groots geleerd, namelijk de kunst van opstaan en doorzetten! Een waardevolle levensles, die ik bij diverse latere, ingrijpende levensgebeurtenissen veelvuldig in praktijk heb mogen brengen.

Nu
Helaas, het is weer eens zover: in mijn enthousiasme heb ik weer eens te uitbundig geleefd. Dit keer door voor het eerst in mijn leven een fietsvakantie te ondernemen. Heerlijk door fraaie gevarieerde landschappen gefietst, onderweg op bijzondere plekken gepicknickt, lekker in meertjes gezwommen, mooie musea bezocht en leuke ontmoetingen met bekenden en onbekenden. Kortom, ik heb genoten van ons fraaie Nederland! Met gemiddeld elke dag 54 km op de teller een enorme opsteker en prestatie! Zeker gezien het feit dat ik door mijn ziekteperiode – nu bijna drie jaar geleden- beslist minder energie heb dan vroeger. Na die blije, uitbundige week ben ik – hoe kan het ook anders- helemaal uitgeteld. Want mijn energiebalans goed bewaken is nog steeds niet mijn sterkste punt. Na de euforie over mijn fietstocht kom ik nu opnieuw ten val. Niet zo dramatisch als drie jaar geleden toen ik kanker bleek te hebben, maar deze tijdelijke terugval is in zijn kleinheid ook confronterend. Hij herinnert me aan al die lange maanden dat ik destijds ziek en zwak op de bank lag. Dit keer duurt het herstel langer dan van andere uitjes. Confronterend! Dus ik doe nu weer even rustig aan en zeg tegen mezelf: ‘Gun jezelf de tijd om weer op krachten te komen en blijf optimistisch. Dat je nu weer moe bent en buikpijn hebt, betekent niet dat de kanker weer actief is, maar je hebt weer eens teveel van jezelf gevergd’ (Gelukkig was ik een paar dagen later weer grotendeels opgeknapt).

Veerkracht en emotionele stabiliteit
In de Big5 Persoonlijkheidsvragenlijst van Adviesbureau GITP, waaraan ik momenteel als freelance coach ben verbonden, wordt veerkracht vooral gedefinieerd als emotionele stabiliteit.

Iemand die hoog scoort op emotionele stabiliteit ‘Reageert doorgaans kalm, weloverwogen en zelfverzekerd wanneer dingen tegenzitten. Herstelt ook snel na tegenslag in stressvolle situaties of na kritiek door anderen. Is eerder op oplossingen gericht dan op problemen. Vertrouwt er op problemen aan te kunnen. Is in het algemeen opgewekt en ontspannen’.

Iemand met lage scores op emotionele stabiliteit daarentegen wordt als een weinig veerkrachtig persoon beschouwd: ‘Reageert doorgaans emotioneel op tegenslag en kan zich lang zorgen blijven maken. Blijft zich dan eerder op de problemen richten dan op oplossingen. Kan zich kritiek van anderen persoonlijk aantrekken en daar dan geprikkeld op reageren. Twijfelt bij tegenslag gemakkelijk aan eigen kunnen en kan enige tijd nodig hebben om zichzelf weer onder controle te krijgen’.

Iemands emotionele stabiliteit kan bovendien in verschillende levensfasen variëren, zo weet ik inmiddels ook uit ruime persoonlijke ervaring.

Ontwikkelbaar of niet?
In de persoonlijkheidspsychologie worden bepaalde persoonlijkheidskenmerken als tamelijk stabiel en onveranderlijk beschouwd. Een introvert persoon verander je niet in een extravert type en van nature chaotische mensen zullen waarschijnlijk nooit echt systematische, geordende types worden. Gelukkig zijn gedragspsychologen positief over de ontwikkelbaarheid van veerkracht. Je kan veerkracht zien als een spier. Die wordt sterker wanneer je hem traint. Wanneer je oefent in veerkrachtig gedrag, kan je je veerkracht dus verder versterken. Dat geeft hoop voor de toekomst! Maar hoe doe je dat dan?

Veerkracht ontwikkelen: hoe doe je dat?
Psycholoog, spreker en bestseller auteur Rick Hanson (PhD), verbonden aan het Greater Good Science Center van Berkeley University (Canada) schreef er in 2018 een boek over: ‘Resilient. How to Grow an Unshakable Core of Calm, Strength, and Happiness’ (2018). Veerkracht heb je namelijk niet alleen nodig om ingrijpende levensgebeurtenissen het hoofd te bieden maar eigenlijk voor elke dag in je leven; bij het opvoeden van kinderen, in relaties, in je werk, bij gezondheidsproblemen, bij stressvolle situaties, om te helen van oude pijn en om door te gaan. In zijn boek beschrijft Hanson op basis van inzichten uit de neurowetenschap, mindfulness en positieve psychologie hoe we meer innerlijke kracht kunnen ontwikkelen om bij tegenslag zelfverzekerd, kalm en gecentreerd te blijven.

Positieve neuroplasticiteit
In het brein zijn een aantal gebieden die samenhangen met veerkracht. Met name de amygdala (het stresscentrum), de hypothalamus (stuurt de aanmaak van de stresshormonen cortisol en (nor)adrenaline aan), de hippocampus (reguleert stress) en de prefrontale cortex (regelt cognitieve functies en remt de amygdala) spelen daarbij een belangrijke rol. Ik volgde ooit een opleiding over begeleiding bij stress en burnout, maar het voert te ver om in deze blog gedetailleerd te beschrijven hoe stress in onze hersenen en ons lichaam werkt. De belangrijkste les voor deze blog: door gericht te oefenen kun je de verbinding tussen verschillende hersengebieden versterken. Daardoor kunnen specifieke neurocircuits actiever en sterker worden. Zodoende kan je in jezelf het pad naar meer veerkracht versterken.

Wat draagt bij aan veerkracht?
Hanson benoemt in zijn boek 12 interne krachten die bijdragen aan meer veerkracht. Onderstaand een aantal. Met dank aan Heleen Peverelli (Psychologiemagazine).

  • Geluksmomenten
    Heilzame ervaringen en geluksmomenten helpen ons om weerbaarder te worden bij tegenslag. Dus: Wees dankbaar voor alle positieve momenten in je leven en benoem regelmatig waarvoor je allemaal dankbaar bent. Geluk zit ook in kleine dingen!
  • Zeggenschap
    Zeggenschap ervaren is het tegenovergestelde van hulpeloosheid. Jezelf als actor/doener ervaren in plaats van als slachtoffer helpt je om bij tegenslag weer op te staan. Dus: besef dat je altijd kan kiezen, zelfs in situaties waaraan je niets kan veranderen. Bijvoorbeeld door je aandacht op iets anders, iets positievers te richten of anders te denken over bepaalde personen of situaties.
  • Rust bewaren
    Het is heel normaal dat bepaalde stressvolle situaties ons bang of boos maken. Het is echter niet gezond om langdurig stress te ervaren. We hebben ook rust en ontspanning nodig om van stress te herstellen en op te laden. Regelmatig oefenen met eenvoudige ademhalingsoefeningen, yoga of meditatie kan helpen om meer rust te ervaren. Alleen al door te oefenen met verlengen van je uitademing ten opzichte van je inademing (bijvoorbeeld 4 tellen in en 6 tellen uit) zal jij je rustiger gaan voelen.
  • Intieme relaties versterken
    Intieme relaties met mensen van wie we houden (familie, vrienden etc.) maken ons sterk en veerkrachtig. In moeilijke tijden zijn zij een belangrijke steun en toeverlaat. Wanneer zij niet nabij zijn, kan het ook helpen om in gedachten hun steun op te roepen.
  • Moedig zijn
    Het vergt moed om in contact met anderen kwetsbaar, eerlijk en assertief te zijn. Maar het loont! Want moed/vastberadenheid tonen maakt je veerkrachtiger. Dus: wanneer je een situatie spannend of eng vindt, vertel dat aan anderen. Herinner je jezelf aan eerdere keren dat je moed hebt getoond en haal dat gevoel terug. Daardoor vergroot je je veerkracht.

Volgende keer
In mijn volgende blog -de derde en laatste blog uit de reeks ‘Vallen en opstaan’ – beschrijf ik wat mij heeft geholpen om na ingrijpende levensgebeurtenissen weer veerkrachtiger in het leven te staan. Met kanker als de meest heftige val-ervaring ooit. Eigenlijk ben ik best trots op hoe ik dat heb gedaan. En ik oefen nog steeds regelmatig, want die veerkracht-spier moet je natuurlijk wel blijven trainen;)

En jij?
Wat is jouw manier om na ingrijpende levenssituaties overeind te blijven of na vallen weer sterker verder te gaan? Welke tips heb jij daarover aan anderen?

Levendige groet,

Christa

Meer weten?

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.  

Vallen en opstaan: het overkomt iedereen! | Deel 1

Hoe vaak krijgen we in ons leven niet te maken met gebeurtenissen die veel van ons vergen en ons beproeven? Situaties die soms te groot zijn om ons staande te houden. En als dat niet lukt vallen we om. Misschien is vallen en opstaan zelfs wel de grootste opgave in een mensenleven? En hoe bijzonder is het als het je lukt om na je val weer op te staan en sterker dan ooit verder te gaan?! Ik weet er persoonlijk en professioneel veel van. Daarover gaat deze blogreeks. Misschien ook interessant voor jou als mens of professional (psycholoog, coach, trainer, medische professional etc.)?

Zomaar een paar voorbeelden 
Wie kent het eigenlijk niet? Beproevingen en tegenslag in werk of privé?  Bijna iedereen heeft dat wel eens, of vaker, meegemaakt.

In werk
Bijvoorbeeld wanneer je hoeveelheid werk groter is dan feitelijk in je werkweek past en je daarom, gevraagd of ongevraagd, steeds overwerkt. Totdat je ‘s nachts steeds slechter slaapt en overdag zo moe bent dat je niet meer goed kan functioneren. Totdat op een dag je hele lichaam pijn doet, je te moe bent om uit je bed te komen en je om het minste of geringste in huilen uitbarst. Alles is je dan te veel geworden en je blijkt een burn-out te hebben. Of wanneer je in je werk te maken hebt met verstoorde werkverhoudingen, onverwachtse of onvrijwillige beëindiging van je dienstverband, een bedrijfsongeval etc. Dergelijke situaties kunnen er,  zo weet ik uit ervaring, flink inhakken.

Privé
Ook het gewone leven kent vele beproevingen. Bijvoorbeeld wanneer een dierbare (je kind, je partner, je ouders, beste vriend etc.) of jezelf iets ergs overkomt, bijvoorbeeld een ongeval of een ernstige ziekte zoals hart- en spierziekten, dementie of kanker. Wanneer je relatie geen stand houdt en je kinderen opeens op twee adressen moeten gaan wonen omdat hun ouders uit elkaar zijn etc.  Dan krijg je er opeens flinke zorgen bij. De voorbeelden uit het leven van alledag zijn legio. Heel begrijpelijk dat mensen dus soms omvallen. Soms voor kortere tijd, soms langer of voor altijd. Zeker wanneer er ingrijpende gebeurtenissen op meerdere fronten tegelijk spelen. Dat kan iedereen overkomen. Dus ook jou en mij. En dat kan flink pijn doen.

Herkenbare werkelijkheid
Dat het leven soms meer van je vraagt dan je aan kan, heb ik persoonlijk ook ondervonden. Zowel in werk als privé heb ik behoorlijk wat ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. Bijvoorbeeld onverwachtse opheffing van mijn functie terwijl ik aan het herstellen was van een burn-out, faillissement van de organisatie waar ik met veel plezier werkte, echtscheiding, ernstige ziekte en overlijden van dierbare familieleden en zelf kanker krijgen. Door dit alles durf ik mezelf inmiddels wel ervaringsdeskundige Vallen en Opstaan te noemen. Goedbeschouwd een geuzentitel, al zeg ik het zelf, want na elke val was het hard werken om fysiek, mentaal en emotioneel opnieuw er sterker uit te komen. Dat is tot nu toe overwegend gelukt. Iets om best trots op te zijn! En, ik heb er deels ook mijn werk van gemaakt. Het liefst coach ik namelijk mensen die in hun werk te maken hebben met taaie vraagstukken en tegenslag.  

Vallen is ingrijpend
Vallen is over het algemeen behoorlijk ingrijpend, want je valt meestal niet alleen fysiek of mentaal of emotioneel, maar op alle fronten tegelijkertijd.

Vallen brengt behalve fysieke en mentale klachten vaak allerlei pijnlijke emoties met zich mee: gevoelens van zelfkritiek, falen, kwetsbaarheid, hulpeloosheid, schaamte, onzekerheid, angst, verdriet, frustratie, boosheid, kritiek.

En vallen heeft meestal impact op meerdere levensterreinen tegelijkertijd: op je lichaamsfuncties, je dagelijkse functioneren, je werk, je sociale contacten en relaties met anderen, je mentale welzijn, je kwaliteit van leven en zingeving.

Kortom: al die beproevingen en tegenslagen kunnen je leven behoorlijk ontregelen.

Veerkracht
Na een flinke val weer sterk(er) op staan is best een flinke uitdaging. Mentaal, fysiek en emotioneel. Het gaat eigenlijk over succesvol omgaan met tegenslag, dus over veerkracht. Op basis van mijn persoonlijke en professionele ervaring als arbeids-en organisatiepsycholoog, coach en trainer zou ik er wel een boek over kunnen schrijven. Maar wat bedoelen we eigenlijk met veerkracht?

Veerkracht is de kracht van lichaam en geest om je snel te kunnen herstellen na kwetsing of tegenslag. Dat gaat echter niet vanzelf. Om na een val sterker weer op te staan moet je actief met jezelf aan de slag. En dat vergt moed. Maar hoe doe je dat dan?

Sterker weer op staan: hoe doe je dat?
Brené Brown (Amerikaans onderzoekshoogleraar en auteur van ‘De moed van imperfectie’) heeft uitgebreid onderzocht hoe mensen omgaan met beproevingen en tegenslag. Ook geeft ze goede adviezen over wat helpt om daarna weer sterker op te staan. Ze schreef er in 2015 een inspirerend en leerzaam boek over: Sterker dan ooit. De wijsheid van vallen en opstaan.

Drie essentiële stappen
Volgens Brené bestaat het proces van vallen en opstaan uit 3 essentiële stappen:

  1. In contact komen met je gevoelens 

Zowel met je lichamelijke gevoelens als met je emoties. Zonder dat je in deze eerste stap al precies hoeft te snappen wat je voelt en waarom je je zo voelt. ‘Rekenschap geven’ noemt Brené dat.

  1. Nieuwsgierig zijn naar het verhaal dat erachter zit 

Ofwel de bereidheid om de verhalen die je over jezelf vertelt (verzint) nieuwsgierig en eerlijk onder ogen te zien, met als doel je gedachten, gevoelens en gedrag beter te begrijpen. Zelfreflectie vergt ook moed, want het confronteert je soms ook met schaduwkanten van jezelf die je liever niet onder ogen wil zien.  Brené noemt dat ‘stoeien met je eigen verhaal’.

  1. Integratie 

Belangrijke opgedane inzichten over jezelf en je ervaringen omzetten in meer wijsheid, authenticiteit en heelheid. Dat wil zeggen: op een wijzere manier opnieuw in het volle leven gaan staan. ‘Integrare’ (Latijn) betekent immers ‘heel maken’. Het weer-op-staan-proces op deze manier kan dus leiden tot diepgaande, grensverleggende transformatie. Brené noemt dat ‘revolutie’.

Gemak of moed?
Aan jou dus de keuze, ongeacht om wat voor reden je bent omgevallen: Kies je voor gemak of voor moed?

Gemak betekent: op je ‘oude’ manier weer opkrabbelen en op dezelfde manier verder gaan als daarvoor. Met als risico dat je na enige tijd weer tegen hetzelfde aan loopt. Bijvoorbeeld: na te hard werken opnieuw ziek of overspannen worden. Of na een echtscheiding op dezelfde manier in een volgende relatie stappen en daarna opnieuw in vergelijkbare relatieproblemen terecht komen.

Moed daarentegen betekent: wanneer je valt bewust de tijd nemen om contact te maken met wat je echt voelt, de verhalen die je over jezelf vertelt diepgaand onderzoeken, (hopelijk) tot nieuwe, wezenlijke inzichten over jezelf en je relaties met anderen komen en die integreren in een wijzere, sterkere versie van jezelf. Brené noemt dat ‘revolutie’.

Geen garanties
Na een val opnieuw voor het volle leven gaan, geeft echter geen garanties voor de toekomst. Want bij écht leven hoort ook het risico dat je misschien in de toekomst ooit weer ten val komt. Weer opstaan en opnieuw kiezen voor de weg omhoog gaat dus ook over lef en moed tonen, ongeacht wat de toekomst zal brengen. Ik wens je veel moed toe! 

En jij? 

Heb jij in jouw leven ook de nodige val-en-weer-opstaan-ervaringen? Ik ben benieuwd naar wat jij hebt gedaan om weer op te staan. En… misschien voel jij je nu wel sterker dan ooit?

In mijn volgende blog deel ik op basis van mijn persoonlijke en professionele ervaringen als arbeids-en organisatiepsycholoog en coach graag nog een aantal tips over hoe na tegenslag veerkrachtig en sterker op te staan.

Levendige groet,

Christa

Meer lezen?

  • Brown, B. Sterker dan ooit. De wijsheid van vallen en opstaan.  (2017) Bruna Uitgevers BV Amsterdam. Oorspronkelijke titel: Rising strong.  (2015)
  • ChristaBlogt. Ben je benieuwd wat ik heb gedaan om na kanker weer op te staan? Lees dan ook mijn eerdere blogs.

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.

Palliatief, vervelend woord

 

Een vervelend woord vind ik het; palliatief. Als je voor het eerst met deze term wordt geconfronteerd, en het slaat op jou, klinkt het nogal ‘bijna dood’. Je hoort palliatief maar het klinkt als terminaal. Opmerkelijk, want de woorden lijken totaal niet op elkaar, maar toch is er kennelijk die associatie met de allerlaatste fase. Hoe komt dat toch?

Wat betekent het woord palliatief eigenlijk? Intypen op de zoekbalk van Google levert een aantal definities op. Uiteraard met dezelfde strekking; verzachtend, niet gericht op genezing (curatief). De omschrijving die ik het meest pakkend vond luidt als volgt: Er kan niet meer genezend worden behandeld. De behandelingen die nog worden ingesteld zijn op zo goed mogelijke kwaliteit van leven gericht.

Een goede omschrijving over het verschil tussen palliatieve zorg en terminale zorg vond ik op ‘Zorg voor beter, kennisplein voor verplegenden en verzorgenden’ :

Verschil tussen palliatieve zorg en terminale zorg
“Bij palliatieve zorg denken we ook vaak aan terminale zorg. Beide zorgvormen worden geboden aan diegenen die niet meer kunnen genezen van hun ziekte en daaraan zullen overlijden. Het verschil is dat palliatieve zorg jaren kan duren, terwijl we pas van terminale zorg spreken wanneer het overlijden daadwerkelijk op korte termijn (3 maanden of minder) wordt verwacht. Palliatieve zorg richt zich op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven. De tijdsduur per cliënt verschilt. Terminale zorg richt zich op een goede kwaliteit van sterven. “

Als je in een palliatieve fase van je ziekte bent kun je dus nog jaren leven met kanker. Maar genezen kun je niet meer. En als je niet meer te genezen bent, ben je dus palliatief.  Daar komt het dan op neer. Maar mensen met bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson kunnen hier ook niet van genezen. Dat wordt dan weer niet palliatief genoemd maar chronisch. Zo maar wat gedachten die illustreren dat het een lastig woord is. Zelfs mijn oncoloog worstelt ermee. “U kunt niet meer beter worden” zei ze. “Ben ik nu palliatief?”  Waarop de arts antwoordde: “Laten we het op chronisch houden. De kanker is chronisch”.  Het zijn maar woorden die vervolgens niets zeggen over mijn situatie, maar ik kan vertellen dat ik chronisch aanmerkelijk hoopvoller in de oren vind klinken dan palliatief.

Dat meer mensen moeite hebben met het begrip palliatief is me wel duidelijk geworden. Voor Als kanker je raakt heb ik eens een presentatie mogen houden voor een prachtige groep vrijwilligers van ‘Diakonos vrijwillige palliatieve en terminale zorg’. Een van de vrijwilligers merkte op dat er veel hulp gevraagd wordt voor de terminale fase, maar vele malen minder voor palliatieve zorg. Dat begrijp ik wel. In voorbereiding op de presentatie heb ik wat rondgekeken op de websites van deze VPTT (Vrijwillige Palliatieve Terminale Thuiszorg) organisaties. Vooral zorg voor de laatste levensfase wordt benoemd. En laat ik eerlijk zijn; toen ik hoorde dat ik niet meer beter zou kunnen worden, en de behandeling palliatief was, had ik nou niet bepaald de behoefte om bij een VPTT aan te kloppen. Daar wilde ik helemaal nog niets mee te maken hebben. Terwijl deze vrijwilligers misschien wel iets zouden kunnen betekenen voor sommigen, in deze fase van het ziek zijn.

In ons land is er veel aandacht voor de palliatieve zorg. En het is doorgaans goed geregeld.  Veel ziekenhuizen hebben palliatieve  teams. Er komt ook steeds meer aandacht voor. Internist –oncoloog en hoogleraar Klinische Palliatieve Zorg Lia van Zuylen maakt zich sterk voor het zogenoemde tweesporenbeleid bij oncologische en palliatieve zorg. Inzetten op behandeling, maar tegelijkertijd ook op dat andere aspect, de palliatieven zorg. De palliatieve zorg richt zich nadrukkelijk op het léven met een ongeneeslijke ziekte.

In andere delen van de wereld heeft palliatieve zorg vaak een heel andere betekenis dan hier. Een bevriend zendingsechtpaar is door de GZB naar Malawi uitgezonden geweest. Een predikant en een verpleegkundige die vanuit het ziekenhuis palliatieve zorg verleende bij mensen in de dorpjes. De definitie van de WHO ( World Health Organisation): Bij palliatieve zorg gaat het om “een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening” Het voorkomen en verlichten van lijden. Op verschillende manieren. Heel praktische manieren vaak. Een paar voorbeelden uit de praktijk :

  • Grote stinkende wonden zo goed mogelijk verzorgen en verbinden. Met de beperkte middelen die we hebben, de stank en daarmee ook de rondzwermende vliegen zoveel mogelijk bestrijden.
  • Mensen voorzien van een matras, wanneer een patiënt bedlegerig is en alleen een matje heeft.
  • Een stuk plastic brengen om het dak in de regentijd waterdicht te maken, zodat de patiënt droog ligt.

Dan heb je het echt over andere palliatieve zorg dan in Nederland. Nu weet ik ook wel dat je twee heel verschillende situaties niet zo maar met elkaar kunt vergelijken. Kinderen kunnen dat soms zo logisch zeggen: “waarom moet ik mijn spruitjes opeten, die ik niet lust, omdat kindertjes aan de andere kant van de wereld honger hebben.” Maar toch, wat een verschil. Er zal heus nog wel iets af te dingen zijn op de zorg hier. Maar als je deze verschillen ziet dan is dankbaarheid ook op zijn plaats. Dat we een bed hebben zonder lekkend dak boven ons hoofd. Het is goed om ook je zegeningen te tellen.

Flashbacks

 

Soms zit ik weer even in de foute film van drie jaar geleden, toen ik in maart 2019 onverwachts de diagnose kanker kreeg. Flashbacks uit de foute film overvallen me op de raarste momenten. Dan voelt het alsof ik weer even terug ben in de tijd. De tijd van ernstig ziek zijn, pijn, verdriet, angst en hulpeloosheid. Dan voel ik opnieuw het verdriet, de angst en de pijn van toen. Gelukkig lukt het me elke keer om weer om terug te komen in het hier en nu. In mijn huidige leven, waarin ik me overwegend levenslustig en gelukkig voel. Maar waarom dan toch steeds die flashbacks?

Pijnlijke flashbacks 
Pijnlijke flashbacks, meestal overvallen ze me onverwachts. Zoals laatst, toen ik m’n grote soeppan uit de keukenkast haalde om tomatensoep voor een verjaardagsfeestje te maken. Zo’n grote pan met een stevige glazen deksel. Terwijl ik de deksel uit de kast pakte, herinnerde ik me opeens dat ik mijn glazen pannendeksels lange tijd niet kon tillen. Ze waren veel te zwaar want door mijn kanker en de chemo’s had ik een tijdlang weinig spierkracht. Oh, wat vond ik dat destijds confronterend! En nu, drie jaar later, was datzelfde gevoel er weer even. Ik schrok ervan en schoot vol. Om een stom pannendeksel. En daarna voelde ik me heel dankbaar over hoe goed mijn lichaam zich sindsdien heeft hersteld.

Iets vergelijkbaars gebeurde toen ik onlangs een foto van goede vrienden kreeg. Ze waren in het ziekenhuis op kraambezoek bij hun pas bevallen dochter. Terwijl ik de foto van de trotse opa met zijn blije dochter en kersverse kleindochter bewonderde,  gleden mijn ogen automatisch naar de  infusen die zijn dochter in haar handen en arm had. Ik betrapte me erop dat ik ze onbewust vergeleek met hoe ik er zelf destijds na mijn buikoperatie aan toe was. Met heel veel drains en infusen in alle ledematen. Zoiets vergeet je nooit meer. Maar wel gek dat dat onverwachts via een kraamfoto getriggerd wordt.

De ergste flashback 
De ergste flashback sinds lange tijd was afgelopen Pasen. Precies in de periode dat mijn foute film drie jaar geleden begon. Natuurlijk is dit vanwege alle herinneringen een beladen periode, maar dat ik een week lang dezelfde pijn in mijn lichaam voelde als toen, dat ik net zo vermoeid was als toen en me net zo verdrietig voelde, hakte er flink in. Een week lang was ik weer helemaal terug in de tijd en beleefde ik met mijn hoofd, hart en lichaam al het trauma van drie jaar geleden opnieuw. Heel heftig. Normaliter vertel ik dit soort dingen niet omdat anderen hier waarschijnlijk niks van snappen én omdat ik niet zielig wil overkomen. Maar dit is hoe heftig flashbacks kunnen zijn.

Wat helpt?  
Ja, dat is een goede vraag. Helaas is er geen standaardrecept of quick fix voor pijnlijke flashbacks en herbeleven van oude trauma’s. Door vallen en opstaan heb ik daarover inmiddels een paar belangrijke dingen geleerd. Die deel ik graag met jullie. Wie weet heb jij daar ook iets aan?

Wat mij tot nu toe goed heeft geholpen:

  • Mezelf de tijd gunnen om stil te staan bij mijn emoties en bij de signalen van mijn lichaam. Elke keer opnieuw. Hoe pijnlijk die soms ook zijn. Als je dat maar lang genoeg doet worden ze vanzelf zachter/minder pijnlijk/ minder erg. Negatieve gevoelens of pijn negeren, weg wensen of wegduwen werkt in ieder geval niet. Net als die strandbal. Hoe harder je hem onder water duwt, des te harder komt de bal weer naar boven.
  • Mezelf geruststellen: bijvoorbeeld door tegen mezelf te zeggen ‘Je bent nu niet meer ziek, je hebt geen kanker mee. Het is nu 2022 en niet meer 2019. Het erge is nu voorbij’. Wonderbaarlijk hoe dit soort eenvoudige zinnen kunnen helpen om jezelf te geruststellen. Zeker wanneer je ze een aantal keer herhaalt.
  • Mezelf afleiden door fijne, ontspannende dingen te doen. Bijvoorbeeld: wandelen met een goede vriendin, een fietstochtje in de natuur, lekker eten koken of knuffelen met m’n vriendje.
  • Medische checks: natuurlijk zat ik ‘m in de slechte Paasweek met al m’n fysieke klachten even flink te knijpen. Zou de kanker misschien toch weer terug gekomen zijn? Het uitgebreide bloedonderzoek via mijn huisarts bewees gelukkig het tegendeel. Mijn bloedbeeld is helemaal prima, hoera!
  • Bidden dat de pijnlijke flashbacks weer over gaan en dat de kanker nooit meer terugkomt. En vertrouwen op God’s nabijheid. Dat besef alleen al vind ik enorm troostrijk.
  • Goede hulpverleners die me begeleid(d)en bij verdere rouw- en traumaverwerking. Mijn toenmalige (kanker)psycholoog en mijn specialistische wijkverpleegkundige oncologie, mijn lichaamsgerichte traumatherapeut, mijn energetische therapeut en niet vergeten mijn fantastische gynaecoloog en oncoloog. Heel fijn dat er zoveel fijne, deskundige professionals bestaan die kunnen helpen om fysiek, emotioneel en energetisch verder te helen. Mijn dank aan hen is groot 🙏.

Krachtig beeld: de rivier
Oude herinneringen kunnen heel verdrietig en pijnlijk zijn. Het moeilijkste is misschien wel om niet te vluchten maar erbij te blijven wanneer het pijn doet. Mijn vroegere ziekenhuispsycholoog noemde dat ‘verduren’ ofwel ‘het uithouden met’ je ongemak, je pijn, je verdriet etc. Tegenwoordig heb ik een nieuw, krachtig beeld om door pijnlijke periodes heen te komen. Of eigenlijk een metafoor, aangereikt door mijn energetische therapeut. Zij zegt: ‘Beschouw je leven als een rivier. Het water in de rivier stroomt vanzelf zonder dat je daar iets aan hoeft te doen. Ingrijpende levensgebeurtenissen, zoals ernstige ziekte, echtscheiding, dood van een geliefde, kun je voorstellen als stenen in de rivier. Door die stenen (je trauma) stroomt de rivier anders dan voorheen. Je kan proberen de steen uit de rivier te halen om de levensstroom te herstellen, maar dat werkt niet, want het erge is al gebeurd. Wat wel werkt is: ga in gedachten op de steen in de rivier zitten, voel wat je voelt en blijf net zolang op de steen zitten als nodig is. Dus dat doe ik wanneer ik nu weer eens nare flashbacks krijg. Ik zit op de steen in de rivier. Ik ben me gewaar van al mijn verdriet, pijn en ongemak. Ik blijf er met mijn volledige aandacht bij totdat het minder erg en zachter wordt. Wonderbaarlijk dat aandacht geven aan wat pijnlijk is helend werkt. Van wond tot wonder! En elke keer ben ik dankbaar dat ik leef en dat het leven mij lief heeft.

En jij? 
Heb jij ook wel eens nare flashbacks, waardoor je je opeens weer terug waant in de een moeilijke periode van je leven? Wat is jouw manier om daarmee om te gaan? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen en tips!

Levendige groet!

Christa

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.

 

Wat de toekomst brenge moge

Wat de toekomst brenge moge,
mij geleidt des Heren hand.
Moedig sla ik dus de ogen
naar het onbekende land.

Het is de eerste strofe van een prachtig lied. Ik heb het talloze keren uit volle borst gezongen. Niet voor niets is dit zo geliefd als slotlied tijdens kerkdiensten. Hiermee ontvangen we nieuwe moed om de week in te gaan. Geweldig! Maar dan verandert er iets.

De melodie wordt minder krachtig en de tekst zingt ook niet zo makkelijk meer mee.  

 Leer mij volgen zonder vragen; 
Vader, wat Gij doet is goed!
Leer mij slechts het heden dragen
met een rustig kalme moed.  

Deze zinnen zing ik meestal een stuk zachter. En mijn gedachten schieten gelijk alle kanten op. Want moet ik echt altijd kalm en rustig zijn? Daarvoor is er te veel wat mij diep van binnen raakt. Bovendien verkeer ik in goed gezelschap, want ook Jezus zelf werd wel eens boos. En vragen aan God heb ik genoeg. Hoe zit het bijvoorbeeld met al die mensen die ernstig ziek worden, soms al op heel jonge leeftijd? En stelde Jezus zelf niet ook die indringende vraag aan het kruis: ‘Mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ 

Toch ben ik deze strofe anders gaan horen toen ik ontdekte wie het geschreven heeft. Het is Jacqueline van der Waals, dochter van een wereldberoemd natuurkundige en nobelprijs winnaar. Ze schreef vele gedichten, ook over haar eigen twijfels en vragen. Op 52-jarige leeftijd kreeg ze de diagnose darmkanker en een jaar later overleed ze. In die laatste jaren van haar leven schreef ze waarschijnlijk dit lied. 

Nu ik dit weet, proef ik in deze woorden bovenal haar verlangen naar een volledige overgave aan God. Volgens mij heeft ze willen zeggen: ‘Ook al heb ik geen antwoorden op veel van mijn vragen, het staat mijn vertrouwen op God niet in de weg. En ook al zijn mijn omstandigheden moeilijk en voel ik me vaak onrustig en verdrietig, bij God is er Sjaloom te vinden. Ook voor mij. Een vrede en innerlijke heelheid die mijn nare situatie overstijgt.’ 

Als ik de tekst zo lees, wil ik het graag uit volle borst meezingen. Want dat verlangen heb ik ook. Misschien dat ik het binnenkort nog maar weer eens opgeef als slotlied. En de gemeente zal ik er dan ook maar bij vertellen wat ik u zojuist geschreven heb. 

Ds. Sijbrand Alblas 

Daten na kanker

 

Na een lange aanloop heb ik het gewaagd: Daten na kanker. Deze blog gaat over de hobbels die je daarbij moet overwinnen en de mooie ervaringen die het kan opleveren. Na daten met een paar leuke mannen heb ik nog niet de ware gevonden, dus ik date nog even verder!

Lange aanloop
Ai, wat heb ik daar tegenop gezien; daten na kanker. Aanvankelijk had ik namelijk nogal wat belemmerende overtuigingen die me daarvan weerhielden. Zoals: wie wil nu een relatie met iemand die recent kanker heeft gehad? Misschien komt het terug en ben ik binnen een paar jaar dood. Dat wil je toch niemand aandoen? Op een gegeven moment werd mijn verlangen echter groter dan de angst. Geïnspireerd door positieve feedback van mijn lieve vriendinnen en vrienden heb ik mezelf vervolgens flink toegesproken en gezegd ‘Je bent niet je kanker, je hebt alleen pech dat je het hebt gehad. Je bent een leuke vrouw, dus je verdient een fijne nieuwe relatie met een leuke man’. Toen ik mezelf ervan had overtuigd dat ik ondanks mijn kanker-verleden en late gevolgen toch echt een leuke partner zou kunnen zijn, heb ik de spannende stap gewaagd. De eerste drempel succesvol geslecht!

Wat vertel je over jezelf? 
Ook weet ik nog goed hoe ingewikkeld ik het vond om een datingprofiel op te stellen. Want ik wilde absoluut het K-woord en de impact daarvan op mijn leven vermijden. Want, zo redeneerde ik, daarmee prijs ik mezelf meteen uit de markt. Maar wat vertel je dan wel? Het duurde even voordat ik daarover een wijs inzicht kreeg, namelijk: Focus je vooral op ‘Wat kan je nog wel?’ in plaats van ‘Wat kan je niet meer?’ Zodoende ontstond mijn profiel waarin ik vooral het accent heb gelegd op mijn liefde voor de natuur, muziek en nog veel meer. Alweer een  horde genomen!

Wanneer vertel je ‘HET?’
Tamelijk vlot daarna werd ik gespot door een leuke man met wie ik inderdaad korte tijd heb gedate. Na wat heen en weer gechat over gemeenschappelijke interesses volgde na een paar weken de eerste live-date. Een wandelafspraak in een mooi natuurgebied, want verder was alles in Corona-tijd dicht. Toevallig is wandelen ook één van mijn favoriete hobby’s, dus dat kwam goed uit. Tot die tijd had ik in de chat angstvallig het woord ‘kanker’ vermeden en bij het uitwisselen van persoonsgegevens bewust ook mijn achternaam achterwege gelaten. Want ik dacht: als ze eenmaal mijn achternaam weten en gaan googlen, ontdekken ze al snel mijn uitgebreide digitale kanker-footprint.  Dat leek me niet fijn, dus ik moest HET van mezelf tijdens de eerste face-2-face date vertellen. Heel spannend! Maar had ik een keuze? Eigenlijk niet, want als je echt een relatie met elkaar wil, moet je open en eerlijk zijn, toch?!

Complimenten aan de leuke mannen
Ik zal niet gedetailleerd uitweiden over de reacties van de leuke mannen met wie ik heb gedate, maar een aantal complimenten is zeker op hun plaats. Ten eerste: geen enkele man heeft ooit moeilijk gedaan over het feit dat ik meestal  ’s middags even moet rusten. Integendeel, ze hebben dat als vanzelfsprekend geaccepteerd en geïncorporeerd in alle leuke activiteiten die we samen hebben ondernomen. Ten tweede was de reactie van de meeste mannen op mijn angst voor een recidive best oké. Ze zeiden ‘Misschien krijg ik ook wel wat’. Daarna maakten we er een grapje over ‘Ja, wie weet krijg jij wel prostaatkanker’ en daarmee was de kous af.  En dan die mooie online gesprekken met lieve weduwnaars die hun vrouw aan kanker of een andere vreselijke ziekte waren verloren. Ook zij durfden het best wel aan om een relatie te beginnen met een vrouw met een kankerverleden. De mooiste opmerking die me daarvan is bijgebleven is: ‘je moet niet kijken naar wat er allemaal in de toekomst mis kan gaan, maar naar de tijd die we samen nog kunnen krijgen’. Hoe fijn was dat om te ontvangen!

Nog meer positiefs
En ik vond het héérlijk om mijn hart opnieuw open te stellen voor liefde, te genieten van het samenzijn en om opnieuw liefde te ontvangen. Voor zo lang als het duurde. Elke keer wanneer de relatie om verschillende redenen niet duurzaam bleek, was ik een beetje ‘heartbroken’. In terugblik overheerst echter vooral dankbaarheid. Dankbaarheid voor de ontdekking dat mijn grote hart het nog prima doet én dat er steeds nieuwe, leuke, lieve mannen op mijn pad  komen. Voor de single mannen die dit lezen: Wees gerust ik ben geen nymfomaan, mijn dates zijn nog steeds op de vingers van één hand te tellen, haha.

Niet alleen positief   
Al dat daten was natuurlijk niet alleen maar positief, anders had ik inmiddels een nieuwe vaste relatie. Maar zover is het helaas nog niet. Soms was een man te introvert of écht te voor mij. Of hij vond hij dat ik te hard van stapel liep of wilde  liever een relatie met een vrouw die dichterbij woonde. Of had hij niks met geloof, iets dat voor mij wel belangrijk is. Of hij zat nog midden in een (v)echtscheiding en onze fijne ontmoetingen werden daardoor steeds overschaduwd. Niet echt een gunstig gesternte voor een nieuwe relatie. De pijnlijkste opmerking van één van hen vond ik echter  ‘Ik zie doordeweeks in mijn werk al genoeg huilende vrouwen’. Sorry hoor, ik ben een levenslustige, opgewekte vrouw, maar ben soms verdrietig over alle rottigheid die ik de afgelopen jaren heb meegemaakt. Dus af en toe een potje huilen hoort ook bij mij. Als je daar geen zin in hebt, passen wij inderdaad niet bij elkaar.

De belangrijkste ontdekkingen
De belangrijkste lessen die ik van daten heb geleerd deel ik hierbij graag:

  • Geloof niet alles wat je denkt. Dus: problematiseer je kanker(verleden) niet te veel in je hoofd, want dat is maar een onderdeel van wie je bent.
  • Onderzoek, experimenteer en leer van je ervaringen. Ofwel: onderzoek alles en behoud het goede.
  • Blijf opgewekt en vol vertrouwen. Dat is de weg naar geluk!

Hoe nu verder?
Nu maak ik de korte tussenbalans op en neem ik even pauze. Even bijkomen van de emotionele rollercoaster van het afgelopen driekwart jaar. Daarna ga ik weer opnieuw daten. Totdat ik een leuke lieve man tref die bij mij past en ik bij hem, met al onze liefde, levenservaring, eigenaardigheden, butsen en schrammen. Want iedereen heeft wel wat en echte liefde overwint alles. All you need is love!

Liedje Love is all you need (Beatles, remastered 2009)

En jij?
Vind jij daten vanwege je medische verleden of huidige beperkingen ook zo spannend? Ik ben benieuwd hoe jij dit hebt aangepakt en of je de ware inmiddels hebt gevonden. Leuk als je je verhaal en eventuele tips wil delen! Datingtips van supergezonde lezers (M/V) zijn natuurlijk ook van harte welkom.

Levendige groet,
Christa

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.

7 tips over werkplezier voor werkenden met kanker

 

In mijn vorige blog beschreef ik de drie processen waar je als werknemer met kanker doorheen moet om na ernstige ziekte weer werkplezier en werkgeluk te kunnen ervaren. Op basis van mijn persoonlijke ervaringen geef ik in deze blog zeven tips over wat je kan doen om je werkgeluk na kanker te hervinden, vergroten en behouden.

Onderstaand de wijze lessen die ik daarover door vallen en opstaan heb geleerd.

1. Besef: we hebben niet alles in het leven in de hand maar wèl hoe we ermee omgaan
Kies je voor de slachtofferrol en lijdzaam afwachten tot iemand je tijdens of na je kanker plezierig werk plus ideale werkomstandigheden op een presenteerblaadje aanbiedt? Of neem je tijdens je behandelingen en herstel zelf de regie bij het zoeken naar plezierig en zinvol werk?

En hoe zit het met je mindset? Focus je vooral op alles wat niet meer kan (het negatieve) of op wat er nog wel mogelijk is (het positieve)? Mijn ervaring is dat focus op hoop, lichtpuntjes en klein geluk een krachtige motor is om opnieuw (werk)geluk te kunnen ervaren.

Kortom, ga niet bij de pakken neerzitten wanneer je kanker krijgt, blijf geloven in mogelijkheden om weer in het arbeidsproces terug te komen, in wat voor vorm dan ook en ga actief op onderzoek uit!

2. Wat is voor jou werkplezier en werkgeluk?
Herinner je jezelf hoe werkplezier voelde? Wanneer heb je dat voor het laatst ervaren? Waar was je toen? Wat deed je toen qua werk? En met wie? Waren er ook anderen bij betrokken? Wat maakte je toen met name zo blij en gelukkig?

Wat is voor jou nu werkgeluk? Waar wil je graag weer een bijdrage leveren? Niet persé omdat je dat werk daarvoor ook al deed of omdat je dat (nog) goed kan/kon, maar omdat het bijdraagt aan jouw werkgeluk? Waar krijg je energie van en wat kost je vooral energie?

Of heb je in je werkzame leven tot nu toe weinig werkplezier ervaren en is dit dus een ultieme kans om al re-integrerend actief op zoek te gaan naar écht werkplezier en werkgeluk?

3. Zoek je eigen weg terug naar werkplezier
Besef dat je jezelf op elk moment opnieuw kunt uitvinden, in elke fase van je ziekte en herstel. Dus: wat zou je in deze fase van ziekte en herstel het allerliefste doen, passend bij je huidige/nieuwe IK? Dat wil zeggen rekening houdend met je verlangens, je kwaliteiten én je fysieke, mentale en emotionele mogelijkheden en beperkingen. Zowel qua leven als qua werk, werkplezier en werkgeluk. En waar zou je dat kunnen vinden? Ook als je qua belastbaarheid niet meer je oude werk kunt doen. Juist na ziekte kunnen er nieuwe mogelijkheden ontstaan die er voorheen niet waren. Zoek je eigen weg terug naar werkplezier!

4. Zoek bondgenoten en helpers om je (werk)doelen te bereiken
• Bespreek in alle fasen van je ziekte en herstel je wensen, mogelijkheden en beperkingen met je leidinggevende, de bedrijfsarts en eventueel je HR-functionaris. Schroom niet om aan te geven wanneer werk nog een brug te ver is of doe een stapje terug wanneer werk toch te meer van je vergt dan je aan kan. Eerst komt fit, daarna komt werk(plezier)!
• Maak werkplezier, naast aantal werkuren en inhoudelijke taken expliciet onderwerp van gesprek in de contacten met je leidinggevende, de bedrijfsarts en HR.
• Maak in gesprekken met je werkgever eventueel gebruik van de gesprekshulp Werk en Kanker
• Vraag bij je re-integratie hulp aan aardige, belangstellende, behulpzame collega’s.
• Vraag eventueel aan je werkgever, of aan het UWV, begeleiding door een re-integratiebureau, dat gespecialiseerd is in kanker. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een Werk-Fit traject of een Naar-Werk traject.
• Vraag mensen die je accepteren zoals je bent, je graag willen helpen en in je geloven (familie, vrienden, kennissen, collega’s) om mee te denken over mogelijkheden om opnieuw werkplezier te kunnen ervaren.

5. Wees dankbaar voor elke stap voorwaarts
Als je ernstig ziek wordt, maak je drie soorten processen door: die van de ziekte zelf, het emotionele proces en het proces van je werk. Elke stap, die je in een van de drie processen maakt, hoe klein ook, is waardevol. Waardeer en beloon jezelf dus voor elke stap die je hebt gezet. Wees blij met je nieuwe (werk)leven ook al ziet dat er misschien heel anders uit dan het werk dat je deed voordat je ziek werd. Koester alles wat je hebt bereikt: je leven, je gezondheid en alles wat weer wél mogelijk is. Happiness is een keuze!

6. Blijf hoopvol over en nieuwsgierig naar welke persoonlijke ontwikkeling er in de (nabije) toekomst nog meer mogelijk is
Misschien herstel je in de nabije toekomst nog verder en wordt er op termijn qua werk nog meer mogelijk. Blijf je grenzen verkennen!

7. Leer te leven met als het tegenvalt
Ook de keerzijde hoort erbij: Leer te verduren wat niet meer mogelijk is, wanneer je te ziek bent/blijft of te veel restklachten hebt om nog te kunnen werken. Hoe zwaar dat ook is. Waaraan kan je dan geluk ontlenen? Hoe zou dat er in de kleinste vorm uit kunnen zien? Het leven bestaat immers uit veel meer dan werkgeluk!

En jij?
Ben je momenteel (nog) niet aan het werk omdat je nog wordt behandeld of herstellend bent van kanker? Of ben je na een periode van ziekte en herstel weer gedeeltelijk of geheel aan het werk? Hoe zit het met jouw werkplezier en werkgeluk? Wat heb jij gedaan om je werkplezier te hervinden dan wel te vergroten en behouden? Welke tips zou jij daarover op basis van je persoonlijke ervaringen aan anderen willen geven? Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen!

Levendige groet,
Christa

Meer weten/doen?:

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.

 

Pan soep

 

“Zo praat je met iemand die kanker heeft: ‘Stel open vragen en kom niet meteen met een pan soep “. Deze kop stond vetgedrukt boven een artikel in het AD wat ik tegenkwam op de facebookpagina van ‘wereldkankerdag’. Het schreeuwde me toe. O nee, zo moet dat toch niet, dacht ik. Voor veel mensen is het al lastig genoeg hoe om te gaan met iemand die kanker heeft. Dat kan soms zo moeilijk zijn voor iemand, dat als ze bijvoorbeeld in de supermarkt lopen, en een bekende zien die kanker heeft, ze liever in de vrieskast duiken dan de confrontatie aan te gaan. Ze willen misschien wel, maar kunnen het eenvoudigweg niet. Of op dat moment niet. En als ze dan deze kop lezen, ligt de lat opeens nog hoger. Het is al ingewikkeld omdat je niet weet wat je moet zeggen of kan vragen en dan moet je ook nog op letten dat je wel de goede dingen zegt en ‘open vragen’ stelt. Lieve help, dan duik je toch helemaal in die vrieskast. En dan mag je ook geen soep meer brengen.

Het prikkelde me. Wat is er eigenlijk mis met een pan soep? Dat is toch ook een uiting van meeleven? Van genegenheid. Niet iedereen is een prater en mensen gaan er op hun eigen wijze mee om. Ik had laatst een gesprek hierover met een lotgenoot.  Ze had het zelf inderdaad meegemaakt, nadat ze te horen had gekregen dat ze kanker had, dat een goede vriend gelijk op de stoep stond met… een pan soep. Hij had geen woorden, maar wel een pan soep. Soep heeft iets troostvols. En soep wordt gemaakt met liefde, met aandacht, met zorg. En al die tijd is die ander met jou bezig. Weer een ander maakt appelmoes, of stuurt een kaartje, of geeft een kneepje in je arm. Allemaal lieve aandacht.En het is allemaal goed. We zijn niet de enige op de wereld die iets hebben. En mensen moeten toch zeker niet het idee krijgen eerst een cursus te moeten doen  ‘hoe om te gaan met kankerpatiënten’ om met ons te kunnen praten.

Natuurlijk kennen we allemaal wel de  voorbeelden van goedbedoelde maar vreselijk ontactische opmerkingen of vragen waar je niets aan hebt. Daar heb ik na al die jaren nog wel moeite mee. Al kan ik daar beter mee omgaan dan toen ik net ziek was. Ik ben niet zo heel gevoelig meer op dit punt. En we herkennen vast wel de grote roze olifant midden in de kamer. De roze olifant die jouw kanker symboliseert. Toen, op dat feestje. Midden in de kamer, groot en roze, Iedereen ziet ‘m, maar niemand die erover begint. Hoe komt het toch dat het lijkt of het juist zo lastig is om met mensen met kanker te praten? Misschien omdat deze ziekte zo nadrukkelijk de dood in beeld brengt? Ik weet het niet.

Al deze gedachtenspinsels alleen nog maar naar aanleiding van de kop in de krant. Het hele artikel had ik toen nog niet gelezen. Dat kon ik helaas niet openen omdat ik geen abonnement had. Jammer, want de kop dekt niet de lading van het verhaal, zo bleek later toen ik het wel gelezen had. Het was best een goed artikel met tips voor een gesprek. En die pan soep? Die komt pas in de allerlaatste alinea even ter sprake. Dat je niet iedere dag goedbedoeld een pan soep moet brengen bij je zieke buurman.Nee hehe, dat lijkt me ook overdreven. Maar zet die kop dan niet zo in de krant.

Zelf heb ik gemerkt dat als je er zelf open en makkelijk over praat, het gemakkelijker is voor anderen om er met je over te praten. En welke uiting men ook geeft (pan soep) of welke vragen gesteld worden, open of niet, het gaat er uiteindelijk om of er empathie is. Echt contact, daar gaat het om. Onderstaand nog een keer het filmpje wat ik eerder bij een blog plaatste. Over het verschil tussen sympathie en empathie. Verhelderend.

Brene Brown over Empathie – YouTube

Zo praat je met iemand die kanker heeft: ‘Stel open vragen en kom niet meteen met een pan soep’ | Deze verhalen mag je niet missen | bd.nl

Deze blog is geschreven door Lenneke de Mooij op kanker.nl.

Van doodziek naar werkplezier: De opgave

 

Van doodziek naar werkplezier
Ben jij net als ik (ex-)kankerpatiënt en was werken vanwege je ziekte lange tijd niet mogelijk of slechts heel beperkt? Is dat misschien nu ook nog het geval en hoop je op termijn weer te kunnen terugkeren naar werk? Bij je huidige werkgever of elders? Focus je dan op ‘gewoon weer aan het werk’ of op werkplezier of werkgeluk? In deze blog beschrijf ik, mede op basis van persoonlijke ervaringen, de drie processen waar je doorheen moet om na ernstige ziekte opnieuw werkgeluk te kunnen ervaren.

Kanker en werkplezier: confronterend thema
Toen ik 2,5 jaar geleden de diagnose kanker kreeg was werkplezier beslist niet het belangrijkste waar ik aan dacht. Mijn focus lag in eerste instantie op overleven en beter worden. Werk verschoof naar al snel de tweede plaats en verdween daarna langere tijd helemaal uit beeld. Want al snel bleek ik te ziek om door te kunnen werken. Met pijn in mijn lichaam en hart heb ik tamelijk vlot al mijn werk overgedragen aan vakgenoten. Bijzonder confronterend vond ik dat. Want als enthousiast en gedreven persoon, met leuk werk, veel sociale contacten, grote klant- en resultaatgerichtheid had ik natuurlijk liever lekker doorgewerkt. Maar mijn lichaam gaf duidelijk de grens aan. Mijn herstel heeft bovendien behoorlijk lang geduurd. Werk en werkplezier kwamen daarom een tijdlang niet meer in mijn woordenboek voor. Ik kon me zelfs amper herinneren hoe dat voelde. Heel confronterend!

Gelukkig ben ik nu weer aardig hersteld en weer de blije, levenslustige Christa van voor de kanker. Volgens mijn vrienden zelfs nog een enthousiastere versie van mezelf dan voorheen. Ik ben actief in vrijwilligerswerk en ik doe, net als voorheen, af en toe ook weer coachwerk. Met mijn werkplezier gaat het tegenwoordig dus weer goed! Maar werkplezier, wat is dat eigenlijk?

Werkplezier of werkgeluk?
Werkplezier betekent dat je met plezier en uit jezelf doet wat er gedaan moet worden, dat je je werk leuk vindt en er positieve energie uithaalt. Zelf spreek ik als arbeids- en organisatiepsycholoog en (loopbaan)coach liever van werkgeluk. Het gaat namelijk ook over zingeving, het gevoel dat wat je doet er écht toe doet en dat je een betekenisvolle bijdrage levert aan anderen én aan je eigen leven.

Van doodziek naar werkgeluk: 3 verschillende processen
Met mijn psychologenbrein, dat het tegenwoordig weer prima doet, heb ik dit complexe vraagstuk als volgt ontleed. Eigenlijk spelen er vanaf het moment dat je ernstig ziek wordt door kanker drie verschillende processen:

1. De fasen van ziekte en herstel
Typerend voor ziekte en herstel bij kanker is dat je door je behandelingen vaak eerst nog zieker wordt, dat herstel met ups en downs verloopt, dus niet in een lineair stijgende lijn en dat veel kankerpatiënten restklachten (‘late gevolgen’) ervaren, zoals vermoeidheid, neuropathie, concentratie- en geheugenproblemen. Daarvan is vaak onduidelijk of die op termijn overgaan of niet.

2. Het emotionele proces
Kanker is een emotionele rollercoaster met veel verschillende emoties tegelijkertijd, zoals angst, verdriet, boosheid, depressie en wanhoop. Zowel over het feit dat je kanker hebt als over de impact daarvan op je relaties, werk et cetera. Eigenlijk op alle levensgebieden. Maar waar angst, leed, wanhoop en verdriet zijn, is geen ruimte voor vertrouwen, optimisme en plezier. Dus je moet eerst uit de put komen om weer (werk)plezier te kunnen ervaren.

3. De fasen van kanker en werk:
Blijven werken tijdens je ziekte en behandelingen is bij kanker niet vanzelfsprekend. Daarvoor zijn de kwaal en de behandelingen vaak te ingrijpend. Vóór re-integreren in werk komt bovendien eerst re-integreren in je leven. En niet iedereen heeft werkgeluk als einddoel. Voor sommige mensen is een ‘gewoon weer aan het werk’ al heel wat en helemaal oké.

In een plaatje zien deze 3 parallelle processen er zo uit:

 

Ultieme ideale uitkomst niet voor iedereen weggelegd
Wanneer je als werknemer kanker krijgt spelen al deze processen zich tegelijkertijd af en elk proces heeft zijn eigen dynamiek. Welke uitkomst per proces haalbaar is, verschilt bovendien per persoon. De ultieme, ideale uitkomst is natuurlijk: je bent helemaal genezen, springlevend en kerngezond, je hebt de draad van je leven weer goed opgepakt, je voelt je een gelukkig mens, bent weer lekker aan het werk en je ervaart werkplezier of misschien zelfs wel werkgeluk. Maar helaas is dat niet iedereen gegund.

We hebben niet alles in de hand
Alhoewel we vaak denken dat het leven maakbaar is, is er veel dat we niet in de hand hebben. Want ook anno 2021 overlijden nog steeds mensen aan kanker of worden ze arbeidsongeschikt. Sommige (ex-)werknemers kunnen nooit meer werken, anderen komen op termijn soms weer gedeeltelijk in het arbeidsproces, maar niet altijd in het werk dat zij daarvoor deden, want door hun restklachten is hun belastbaarheid in veel gevallen beperkter dan voorheen.

De opgave
De opgave en kunst is dus om in deze drie processen voor zover mogelijk van negatief naar (iets) positiever te ontwikkelen, dat wil zeggen in het plaatje de beweging van links naar rechts te maken. Met alle hoop van de wereld én alle bijbehorende onzekerheid over welke mate van ontwikkeling en herstel voor jou mogelijk is. Die onzekerheid maakt het er beslist niet gemakkelijker op. In een volgende blog voor NKWD geef ik zeven tips voor het hervinden en vergroten van je werkplezier.

En jij?
Herken jij deze processen als (ex-)kankerpatiënt ook? En waar sta jij nu? Ben je daar tevreden mee of hoop je dat er op termijn nog meer mogelijk is qua herstel, geluk en werkgeluk? Of weet je inmiddels dat weer (betaald of onbetaald) aan het werk er voor jou niet meer in zit en focus je je daarom nu vooral op (klein) geluk?

Levendige groet,
Christa

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.

Loser of held?

Knauw voor mijn zelfbeeld
Door kanker heeft mijn zelfbeeld een flinke knauw gekregen. Alles wat daarvoor vanzelfsprekend was, lukte door mijn ziekte niet meer of maar heel beperkt. Veel dingen waar ik voorheen mijn identiteit ontleende (werken, gezinsleven, huishouden runnen, sporten, een actief sociaal leven leiden, hobby’s etc.) vielen opeens weg. Mijn positieve zelfbeeld kalfde daardoor snel af. Want ik voldeed niet meer aan mijn eigen norm van een goede functionerend, geslaagd persoon.

Wat erin hakte
Twee dingen hakten er destijds- nu 2,5 jaar geleden- met name flink in. Ten eerste dat ik te ziek was om voor mijn tienerdochter te kunnen zorgen. Daardoor voelde ik me als moeder tekortschieten. Ten tweede dat ik niet meer kon werken. Voor mijn gevoel telde ik daardoor maatschappelijk niet meer mee. Beide vond ik heel pijnlijk.

Voor het eerste hebben mijn ex-man en ik een praktische oplossing gevonden: onze dochter ging fulltime bij haar vader wonen. Dat was voor haar een stabielere, minder belastende omgeving. Ik was er verdrietig van. Maar ja, het was ff niet anders.

Het tweede, ‘Christa werkt- hoofdstuk’, heb ik met pijn in het hart geparkeerd tot ‘later’. Want ik had al mijn energie nodig om te dealen met het hier-en-nu en mijn haperende lichaam. Om niet helemaal van de radar te verdwijnen heb ik in voorjaar 2019 een bericht over mijn ziekte op LinkedIn geplaatst. Dat is bizar vaak bekeken en gedeeld. Ik heb veel opbeurende en lieve reacties ontvangen. Ook van mensen die ik helemaal niet ken. Dat was echt hartverwarmend! Als dit de kracht van mijn netwerk is, komt het straks vast ook weer goed met mij en werk 🙂

Loser?
Nu even terug naar mijn beschadigde zelfvertrouwen. Een deel van mijn ziekte- en behandeljaar heb ik mezelf als ‘loser’ gezien. Ik zag mijn ziekte als vorm van falen en nam mezelf bovendien kwalijk dat ik het niet had zien aankomen. Misschien had ik het anders kunnen voorkomen? Zelfs toen ik hartstikke ziek was, zat ik mezelf dus extra op mijn kop. Een vreemde vorm van zelfkastijding, die een tijdje heeft geduurd.

Nieuw inzicht
Gesprekken met de ziekenhuispsycholoog, mijn oncologische wijkverpleegkundige en goede vrienden hebben mij gelukkig tot het inzicht gebracht dat het geen enkele zin heeft om mezelf als mislukkeling te bestempelen. Dat was niet bevorderlijk voor mijn herstel én niet terecht! Het was immers niet mijn schuld dat ik kanker had gekregen, maar dikke pech. En deed ik niet alles wat binnen mijn vermogen lag aan om weer beter te worden? Dat is niet echt ‘loser’ gedrag toch? Eerder het gedrag van een held!

Door dat inzicht is er een last van mijn schouders gevallen. Ik was weliswaar erg verdrietig over wat er allemaal niet op orde was in mijn leven, maar ik nam het mezelf niet meer kwalijk. Door dat inzicht ben ik een aantal dingen bewust anders gaan doen.

Wat lukt er wel?
In plaats van steeds te benadrukken wat ik allemaal door mijn ziekte niet kon en daar gefrustreerd over te raken, ben meer gaan focussen op alle kleine en grote dingen die wél goed gingen en lukten. En die waren er natuurlijk naast alle misère ook volop! Dan was ik bijvoorbeeld supertrots dat ik naar de supermarkt, 450 meter van mijn huis, was gefietst om zelf een paar kleine boodschappen te halen. Of blij dat ik buiten een klein wandelingetje had gemaakt; even naar de bloemetjes en bijtjes kijken. Ondanks al mijn ongemakken knapte ik daar meestal enorm van op.

Meer mildheid en acceptatie
Ook heb ik sindsdien geleerd om met meer met mildheid en acceptatie met mijn beperkingen om te gaan. In plaats van mezelf te ergeren dat ik me die dag te beroerd voelde om iets voor elkaar te krijgen, zei ik dan tegen mezelf  ‘Geef maar even toe aan het feit dat je je beroerd voelt. Laat die was maar liggen tot morgen. Ga  maar even op de bank liggen en iets ontspannends doen, bijvoorbeeld naar mooie muziek luisteren of Netflixen. Morgen gaat het vast  weer beter’.

Complimenten
Plus ik ben mezelf vaker complimenten gaan geven. Als sociaal en organisatiepsycholoog, coach én moeder weet ik natuurlijk als geen ander dat positieve feedback krachtiger werkt dan negatieve.  Maar als ziek persoon was ik dat tijdelijk even kwijt. Gelukkig weet en doe ik het nu weer. Complimenten van mezelf en anderen ontvangen is inderdaad heel fijn! En goed voor mijn verdere herstel!

Vallen en opstaan
Natuurlijk ging dit veranderingsproces niet vanzelf want oude patronen doorbreken kost moeite.  Met vallen en opstaan, door elke keer weer opnieuw te  beginnen  én te volharden ben ik erin geslaagd om steeds meer respect en waardering voor mezelf te krijgen. En om mezelf meer in een positieve flow te houden. En soms val ik nog wel eens terug in het oude ‘loser’- denken. Dat duurt meestal niet zo lang. Want tegenwoordig heb ik het sneller door en weet ik ook hoe er weer uit te komen.

Dappere dodo
Gelukkig zie ik mezelf tegenwoordig ook niet meer als  ‘loser’. Maar eigenlijk meer als een dappere dodo en held. Ik ben apetrots op alles wat ik de afgelopen 2,5 jaar heb gedaan om bij te dragen aan mijn herstel. En met dito resultaat.  Het gaat inmiddels een stuk beter met me! Mijn nieuwe meetlat gaat nu veel meer over ‘voel ik mezelf goed’ dan  over ‘wat heb ik allemaal gedaan op een dag en ben ik daar tevreden over?’ Door dit alles voel ik me nu een gelukkiger en geslaagder mens.  Dus geen loser maar een held. Net als zoveel andere lotgenoten!

Luistertip: Mariah Carey – Hero

En jij?
Herken jij je in mijn verhaal? Of wil je reageren? Graag!

Wil je weten wat ik nog meer heb geleerd van mijn ziekte? Lees dan ook mijn volgende blogs.  En … voel je vrij om mijn blog met anderen te delen!

Levendige groet,

Christa

Leestip:

  • De held in je eigen verhaal. Het pad van persoonlijk leiderschap. Mieke Bouma. Uitgeverij Business Contact (2015)

In het voorjaar van 2019 kreeg Christa van Werkum onverwachts de diagnose kanker. Een tijd is het goed gegaan, maar in het najaar van 2022 wordt Christa opnieuw behandeld, de kanker is weer actief in haar lichaam. De ziekte geeft haar veel waardevolle levenslessen. Die levenslessen deelt ze graag met anderen via haar blog.