Medicijn tegen angst door ds. Arie vd Veer

Het ging over de coronacrisis.
‘Bent u bang?’, vroeg de televisiepresentator aan zijn gasten.
De een zei dit en de ander zei dat. Maar niemand zei dat hij echt bang was.

Het kan zijn dat het komt omdat ik bij de zeer kwetsbare mensen hoor, maar ik ben soms wel bang. Misschien is angst niet het juiste woord. Misschien is het meer een vorm van bezorgd zijn. Maar dat kan je ook echt wel naar de keel grijpen.

Wat heb ik geleerd:
Angst hebben, bang zijn hoort bij ons leven.

Wiens hart gaat niet sneller kloppen als er een ct scan is gemaakt en je gaat naar de dokter voor de uitslag. Wie slaapt er niet onrustig als die ander nog steeds niet thuis is en niets van zich heeft laten horen!

Angst kan nuttig zijn. Het maakt ons waakzaam. Het is een van de symptomen, die bij ons menselijk bestaan past. Een sneller kloppend hart, sneller stromend bloed en de aanmaak van adrenaline, bereidt het lichaam zich voor op vluchtgedrag. In sommige situaties kan angst heel nuttig zijn.

Angst hoort er bij. Anderen wezen mij er op. Ik voelde me schuldig als ik bang was. Ik had het gevoel, dat ik te weinig vertrouwde op God.

Wel zijn vele vormen van angst. Er is gezonde maar ook ongezonde angst. We kunnen zo onzeker zijn, dat we de hele dag bezig zijn met wat andere mensen over ons denken. We kunnen faalangst hebben en altijd bang om fouten te maken. We kunnen bang zijn om niet door God geaccepteerd te worden. Zo kunnen we ook voortdurend bang zijn voor het kwaad, voor ongelukken of voor die gevreesde ziekte.

Deze weken zijn er heel wat mensen banger dan anders. En dat is ook niet zo verwonderlijk. Dag in dag uit worden we belaagd door negatieve krantenkoppen, alarmerend nieuws via radio en tv. Het corona virus is als een onzichtbare vijand. ‘We zijn in oorlog’, zei de Franse president. De hele wereld wordt getroffen. Hoe lang gaat dit duren? Hoe komen we er weer uit?

De Bijbel is duidelijk over angst. Telkens zien we in de Bijbel dat God weer tegen volk zegt: ‘Vrees niet.’ Het is een appèl dat we in verschillende bewoordingen door de hele Bijbel heen terug kunnen vinden, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Bijna 400 keer. Daaruit kun je de conclusie trekken dat God het heel belangrijk vindt dat zijn kinderen zich niet laten leiden door vrees.

Om de angst tegen te gaan, zijn bij God drie krachtige medicijnen beschikbaar.

Het eerste medicijn is: geloof

In Marcus 5:36 lezen we: ‘Vreest niet, geloof alleen’.
Tegenover de vrees staat hier het geloof. Je kunt dus kiezen om of het één of het ander te doen! Angstige gedachten ban je niet zomaar uit. Maar je kunt wel deze Bijbelse gedachte daar boven stellen. Gedachten van vrees vervangen door gedachten van geloof

Het tweede medicijn is hoop

In Hebreeën 6:9 lezen we:
’Dankzij Jezus is ons vertrouwen heel groot. Het lijkt op een anker, waarmee een schip veilig vastligt.’

1 Petrus 1:3
Het is ‘door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop’.

Stormen gaan niet zomaar liggen. Maar zeg het in gedachten steeds voor jezelf op: Ik heb een anker.

Het derde medicijn is liefde.
1 Johannes 4:16: ‘God is liefde. Iedereen die in liefde leeft, hoort voor altijd bij God’.

Twijfel daar niet aan. Dit zegt het Woord van God.

Drie medicijnen.
Die steeds beschikbaar zijn. In tijden van angst.

Vraag er om bij God.

 

Ds. Arie van der Veer

Mee-lijden

Het is inmiddels ruim 10 jaar geleden.

Bij mij was prostaatkanker geconstateerd. Ik moest een kleine 40 keer worden bestraald. En ben toen ook begonnen met het gebruiken van hormonen. Ruim drie jaar kreeg ik die spuiten.

Ik zal je niet vermoeien met wat er in die tien jaar is gebeurd. Neem van mij aan dat het heel veel was.

Deze zomer bleek de kanker weer actief te zijn.
Voor de derde keer. En opnieuw zijn we aan de behandelingen begonnen.

Mensen leven volop mee.
Zijn nieuwsgierig naar de prognose.
Die weten we niet. Om de drie maanden is er een uitgebreide controle.

De tijd tussen de spuiten is niet eenvoudig.
Veel heb ik aan het meeleven van mensen. Voor mij geeft er over praten lucht. Gewoon vertellen hoe het is, doet mij goed.

Er over willen praten, zal niet ieder willen.
Je zult er raar van opkijken, maar ik vind het er met God over praten nog het moeilijkst. Waarom? Omdat God mij al zoveel keren geholpen heeft. Langer dan de 15 jaar die koning Hizkia van God in zijn ziekte kreeg.

Ik bid nu gemakkelijker voor anderen dan voor mezelf. Wordt God niet moe van mij? Is nu niet een ander eerder aan de beurt om geholpen te worden?

Deze tekst uit de Bijbel helpt me gelukkig.
Je vindt het in het boek Hebreeën. Daar staat in hoofdstuk 4:15:
‘Want wij hebben geen Hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden’.

God weet van mijn bestaan. Jezus, zegt de Bijbel daar, leeft mee. Hij heeft niet alleen vóór de mensen geleden, maar ook mét de mensen.

Als ik aan dit aspect van het lijden van Christus denk, kan mij dat diep troosten. Christus komt dan heel dicht bij ons staan: Hij strijdt mee. Hij lijdt mee. Er staat niet voor zolang. Er staat: zo is Hij. Hij lijdt mee: voor altijd.

Medelijden van mensen is best fijn.
Mee-lijden van Jezus strekt nog veel verder.
ALTIJD.

Meditatie: Troosten

Mensen kunnen elkaar heel wat aandoen. Onrecht, ruzie, belediging, kleineren, negeren, oorlog en vul maar aan. Gelukkig kunnen mensen ook heel veel voor elkaar betekenen. Helpen, onderwijzen, luisteren en delen zijn zomaar wat voorbeelden.

Vandaag gaat het over troosten. Troost heb je nodig als je leven in het slot is gevallen. Er is iets verdrietigs gebeurd waar je moeilijk mee kunt omgaan. Soms lijkt het alsof de weg vóór je opgebroken is. Wat is het dan fijn als iemand je komt troosten! Vaak bestaat troost uit iemands aanwezigheid (‘er zijn’), elkaar vasthouden en het samen uit  houden van het verdriet. En we zeggen het weleens tegen elkaar: ‘Ik ben sprakeloos, hier zijn geen woorden voor.’

In de Bijbel staat een brief van Paulus, waarin hij schrijft:

Ik wil dat jullie weten wat er gebeurt met de mensen die sterven. Dan hoeven jullie niet verdrietig over hen te zijn, zoals de andere mensen. Die hebben geen hoop. Maar wíj geloven dat Jezus is gestorven en weer uit de dood is opgestaan. Daarom weten we dat God ook de mensen die in Jezus geloofden toen ze stierven, weer met Jezus zal samenbrengen. Troost elkaar hier dus mee. (1 Thessalonicenzen 4: 13,14 en 18)

Paulus moedigt ons aan om elkaar niet alleen met daden, maar juist ook met woorden te troosten en te bemoedigen. Woorden van hoop en verwachting. Woorden van geloof in de opgestane Heiland. Woorden waarin we elkaar aansporen om te blijven geloven dat er wél een weg is om verder te gaan, hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt. Het is de weg van de Here Jezus, die eens zal terugkomen. En allen die hun vertrouwen hebben gesteld op Zijn woorden, mogen dan altijd bij Hem zijn. We zullen onafgebroken in harmonie met Hem, met elkaar en met onszelf mogen leven. Wat een troost! Laten we elkaar het geschenk van die troost steeds weer geven.

Geschreven door Atie Peet-Vreman
Uit het boek ‘Pauze. Dagboek voor de tussentijd’

(Lit)teken van hoop!

In de Bijbel staat een bijzonder verhaal over de apostel Thomas. Hij wilde maar niet geloven dat Jezus werkelijk was opgestaan. Maar als hij plotseling oog in oog staat met het opstandingslichaam van Jezus, mag hij zijn handen in de wonden leggen. Vaak wordt hij hierom de ongelovige Thomas genoemd.

Zijn naamgenoot, Thomas Halik, geeft hem in zijn nieuwste boek een hele andere waardering. Hij ontdekt juist in dit verhaal dat Jezus de deur van de gewonden is.

Het is opmerkelijk dat op het opstandingslichaam van Jezus de wonden nog aanwezig zijn. Je zou op zo’n vernieuwd lichaam geen tekens meer verwachten die verwijzen naar de dood. Toch mogen de littekens zichtbaar blijven.

Jezus’ heeft zich met Zijn liefde voor ons ook verbonden met de wonden van dit bestaan. Zoals ook onze verwondingen zichtbaar mogen zijn. We hoeven ze niet te bedekken. En we hebben ze allemaal. Ze verbinden ons ook met elkaar. Want wie zichzelf en anderen werkelijk liefheeft, krijgt vroeg of laat te maken met verwondingen. Ze horen bij onze liefde voor elkaar en voor de wereld om ons heen.

Het mooie is dat het verhaal van Thomas ons de ogen ervoor opent dat God Zijn gewonde hand naar ons uitsteekt. Hij biedt ons Zijn hand aan om zo Zijn littekens met die van ons te verbinden. Sommige littekens zijn letterlijk als zichtbare krassen op ons lichaam aanwezig. Andere dragen we mee in ons hart. Maar al onze zichtbare en onzichtbare littekens verbinden ons met Christus.

Na de opstanding vertellen de littekens van Jezus ook een nieuw verhaal. Het gaat niet alleen meer over de kruisiging, maar vooral over de opstanding. Want Hij die dood was, is opgewekt. En daarin ligt ook mijn hoop. Onze littekens zijn in Christus’ handen geborgen. Onze verhalen zijn bij Hem bekend. …dus ook onze pijn. Hij heeft zich met ons hele leven verbonden. En zoals we met Hem verbonden zijn in onze pijn, zo zijn we ook met Hem verbonden in de opstanding. Hij is ons voorgegaan. En zo maken onze persoonlijke verhalen deel uit van Gods grote verhaal met ons allemaal!

Sijbrand Alblas

‘Blijven zingen bij vallen en opstaan’

Blijven zingen
Bij vallen en opstaan

‘Hij zal je voet niet laten wankelen’ Psalm 121: 3

Wat houd ik veel van deze psalm.

En toch heb ik van tijd tot tijd er moeite mee om hem uit volle borst te zingen.
Ik zing hem, maar moet hem telkens weer leren zingen.

Wanneer ben ik ‘van de wijs’?
Wanneer niet gebeurde wat er wel staat. Er staat toch dat ons niets kan overkomen. ‘Er overkomt je geen kwaad niet overdag en niet in de nacht.’
En hoe vaak ben ik onderweg al niet gevallen?

Hoe kun je in zulke situaties psalm 121 blijven zingen?
Door goed te lezen wat er staat.
Je hoeft de psalm niet alleen te zingen.

Laten we beginnen bij het begin.
Want daar vind je waar deze dichter zijn geloof op grondt.
Het beroemde begin ken je vast uit je hoofd: ‘Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HERE die hemel en aarde gemaakt heeft.’

Geloof jij ook dat God de hemel en de aarde heeft gemaakt? Dat Hij de Schepper is? Weet je ook wat er met Zijn schepping is gebeurd? Door de zondeval heeft het kwaad en daarmee ook de gebrokenheid in dit leven zijn intrede gedaan. Het paradijs was voorbij. Naast al het mooie zou het leven ‘dorens en distels’ kennen. Nooit meer een leven zonder gevaren.

God had de mens gevraagd de schepping te bewaren. De mens zou nu zelf altijd een bewaarder nodig hebben. Maar God beloofde er voor de mens te zullen zijn. In die gebroken situatie sloot Hij een verbond met de mens. Hij beloofde de Bewaarder te zijn. In een leven vol bedreigingen en kwaad.

Heel duidelijk werden de nieuwe relatie zichtbaar toen eeuwen later Jezus werd gekruisigd. Het kruis liet zien in wat voor gebroken wereld wij leven, en wat wij mensen elkaar kunnen aandoen maar ook wie God voor deze mensheid wil zijn.

God is de schepper.
En in zijn gebroken schepping: de HERE.
‘Ik zal er zijn’, betekent Zijn Naam.

In tijden als het niet gaat zoals ik had gehoopt, helpt mij dat. Door me dat voor ogen te stellen. Niets en dan ook niets kan ons scheden van de liefde van Christus. Je voelt je op zo’n moment als de pelgrim die niet altijd in Jeruzalem kan blijven. Hij moet weer terug. Over de bergen vol gevaren. Maar in zijn hart draagt hij mee wat je in de tempel gezien en gehoord hebt.

Weet je wat me dus ook helpt?
De psalm begint in de ‘ik-vorm”. Maar laten lijkt het wel of de dichter wordt toegezongen. ‘‘Hij zal je voet niet laten wankelen’. Als er dan toch momenten zijn van twijfel en strijd, als je zelf ‘van de wijs’ bent, zingen anderen het me toe.

‘Hij zal je voet niet laten wankelen’
Vandaag zing ik het voor jou.
Maar zing het morgen voor mij.
Dan kan ik als ik val, weer zingend opstaan.

Psalm 121

Ds. Arie van der Veer

Huilen en schuilen

Wanneer je op een dag te horen krijgt dat je kanker hebt, dan stort je wereld in. Dat is mij een aantal jaren geleden overkomen. Na die mededeling ben je lamgeslagen en weet je niet waar je het zoeken moet. Waar kun je dan huilen en schuilen? Is er troost te vinden bij mensen? Ze komen met goed bedoelde woorden, maar je hebt van die dagen dat die woorden niet aankomen. Waar moet je naar toe wanneer je leven op de kop staat?

Jezus zegt in de Bergrede: “Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden”.
Jezus draait er niet omheen. Er gebeuren vele nare dingen in ons leven waar we verdriet om hebben. Misschien herkennen wij ons leven in de houding van Jacob. Hij was ontroostbaar toen hij de mantel vol bloed zag van zijn dood gewaande zoon Jozef. Rachel huilde vanwege haar vermoorde kinderen en Job om het bittere leed dat hij te dragen kreeg. Herkent u uw leven in het bestaan van deze mensen?

Toch is er een adres waar wij naar toe mogen gaan om te huilen en te schuilen.

Kom naar Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik jullie rust geven. Neem Mijn juk op je en leer van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. (Mattheus 11:28-30)

Jezus roept ons toe: “Kom naar Mij die gebukt gaan onder zorg en verdriet, Ik zal u rust geven”. Letterlijk staat er: hier heen! Bij Mij moet je zijn! Leg de last van de kanker maar voor Mijn voeten neer, zegt Jezus. Wordt dan de kanker weggenomen zo vragen wij ons af. Nee, was het maar zo, maar we mogen wel weten dat Jezus meedraagt.

Jezus gebruikt een voorbeeld uit het dagelijks leven. In landen zoals Israël zie je een span ossen die samen een ploeg moeten trekken. De ossen zijn aan elkaar gebonden door een dwarsbalk die over de rug van de dieren is gelegd. Gebogen onder dat juk kunnen de twee ossen de zware ploeg door de aarde heen trekken. Samen kunnen ze de zware arbeid aan. Dit beeld gebruikt Jezus om ons duidelijk te maken dat wij niet alleen moeten tobben, maar naar Hem moeten gaan.
Leg uw last voor Zijn voeten neer, Hij draagt mee en bij Hem kunt u huilen en schuilen.

Ds. Tiemen Meijer, Puttershoek

 

Strijder met God!

Regelmatig hoor ik mensen praten over ‘het gevecht tegen kanker’. Ik heb wat moeite met die uitdrukking. Want bij een gevecht hoort een winnaar en een verliezer. Kanker overkomt je en je hebt maar weinig invloed op hoe die ziekte zich in je lijf ontwikkelt. Je kunt alleen zoeken naar een manier om ermee om te gaan.

Ik heb meer met het beeld van een gevecht of worsteling met God. Dit kan slapeloze nachten opleveren. Zo spreek ik mensen die zich tijdens hun ziekte afvragen of er een hemel bestaat en hoe die er dan uitziet. En mensen die zich afvragen of alles met een reden gebeurt. En zo ja, met welke reden dan? Zelf heb ik die laatste vraag tijdens mijn ziekte ook gehad. Soms sprak ik erover met anderen, één keer met een medechristen op het ziekenhuisbed naast me. We vroegen ons af of we het zonder ons geloof makkelijker zouden hebben. Ons conclusie was dat we dan niet hoefden te worstelen met de vraag waarom God zoveel kwaad toelaat. Maar we zouden niet willen leven zonder een plek bij God waar we met ons verdriet en onze vragen terecht kunnen.

Nu ik terugkijk verwonder ik me erover dat mijn vertrouwen op God juist in die moeilijke periode gegroeid is. Ik vertrouw erop dat God goed is en dat Hij ook naar mij omziet. Dat ook mijn leven in Zijn hand geborgen is. Tegelijkertijd blijf ik leven met veel onbeantwoorde vragen.

Het doet me denken aan een verhaal over Jacob. In gevecht met een onbekende aanvaller overwint hij zijn angst voor de toekomst. Nu is hij er klaar voor om zijn broer, die hij bedrogen heeft, tegemoet te treden. De onbekende geeft hem een nieuwe naam, want hij heeft met God zelf gevochten.

Van nu af aan heet hij Israël. Dat betekent: Strijder met God!

Zo geloof ik dat wij ook strijders met God mogen zijn. Ik geloof dat God erbij is in onze worstelingen met onszelf, met onze ziekte en met ons geloof. Hij biedt een plek waar we onze vragen mogen neerleggen. En ik geloof dat God met ons meestrijdt. Hij staat aan onze kant, en heeft de uiteindelijke overwinning al behaald!

Sijbrand Alblas

 

Vertrouwd met ziekte

De stichting Als kanker je raakt brengt mensen bij elkaar die op een of andere manier met kanker te maken hebben (gehad).

Het is fijn om elkaar te ontmoeten. Om met een ander te kunnen spreken die hetzelfde heeft meegemaakt. Wat een vragen kunnen bij je leven als de diagnose ‘kanker’ is vastgesteld. Je bent bang. Je wordt bestormd met vragen. Hoe zal het gaan?

Over een aantal dagen heb je weer een gesprek met de arts. Maar bij wie kun je vandaag terecht?

In de Bijbel staat dat Jezus vertrouwd was met ziekte. ʻHij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was.’ Jezus kent onze ziekte en onze zwakheid van binnenuit.

In de brief aan de Hebreeën staat dat heel mooi beschreven:

‘Juist omdat Hijzelf op de proef werd gesteld en het lijden volbracht heeft, kan Hij ieder die beproefd wordt bijstaan’ (2:15).

‘Want de Hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat Hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat Hij niet vervallen is tot zonde’, (4:15).

Als er iemand tegen ons kan zeggen: ‘Dat heb ik ook meegemaakt, dan is Hij het wel.’

Wat mij bij het opnieuw lezen van deze bekende teksten trof was, dat de pijn die Jezus lijdt niet tot het verleden behoort. Ja, Hij heeft geleden. Ja, Hij heeft de dood overwonnen. Maar ook in de hemel is Hij het hoofd van Zijn lichaam. En de Bijbel zegt dat als één lid lijdt, dan lijden alle leden mee. Dus ook het hoofd.

Jij lijdt. Hij lijdt ook. Jij voelt angst. Het ontgaat Hem niet.

Omdat Jezus één is met ons, voelt Hij ook nu onze pijn en onze verdriet. Hij is echt onze hemelse Advocaat en pleit dagelijks voor Gods troon voor ons.

Die twee teksten vertellen van twee zegeningen waarop je mag rekeningen. Het zijn er vast en zeker meer. Maar in die twee teksten is sprake van hulp en meevoelen.

De hemel ziet dus niet werkeloos toe. Onze pijn is Zijn pijn. Hij heeft het niet eeuwen geleden gevoeld. Hij voelt het dagelijks. ‘Hun bloed, hun tranen en hun lijden zijn kostbaar in Zijn oog’

Ds. Arie van der Veer

Dag aan dag draagt Hij ons

Zojuist Oudjaar achter ons.
Sommigen hebben Psalm 90 gelezen.
Over de geslachten, de generaties, die gaan en zullen komen.
En over hoe God zich ontfermt over mensen.
Hen doet leven. Ook hun kinderen.
En hen bevestigt in wat hun hand heeft opgevat.
Kostbare woorden… vol van belofte.

En toen kwam Nieuwjaar
Als een onbeschreven blad ligt het jaar voor ons.
Ook in 2018 zullen generaties gaan en komen…
En wijzelf? Hoe ziet onze situatie er uit?
Hebben wij zelf te maken met kanker?
Of misschien een van onze liefsten?
De toekomst is onzeker.
Voor ieder mens.
Maar mensen die ziek zijn, voelen het scherper.
Dat geldt ook voor andere benarden.

In 1945 schreef Bonhoeffer in de gevangenis over het diepe zwijgen,
over de eenzaamheid, die nergens uitkomst ziet.
Hij zou de oorlog niet overleven.
Ook mensen met kanker kennen deze gevoelens,
Diep van binnen weten ze welke kansen ze hebben.
De glimlach van het nieuwe jaar is dubbel voor hen.
Wat zal er gaan gebeuren?
Genezing in 2018 of..?

Die dubbelheid kenmerkt ook Bonhoeffer als hij dicht:
-Laat warm en stil de kaarsen branden heden,
die Gij hier in ons duister hebt gebracht,
breng als het kan ons samen, geef ons vrede.
Wij weten het, Uw licht schijnt in de nacht.-
Hij is er zeker van dat God er bij is in onze duisternis.
En dan bidt hij:
-Laat ons dan allerwege horen stijgen
tot lof van U het wereldwijde lied.-
Hij ziet als visioen een God die lof krijgt toegezongen.
Uw naam worde geheiligd, Uw koninkrijk kome,
bidt hij hier als het ware.

Benard als hij is, geeft dit hem troost.
Hij stijgt boven zijn eigen situatie uit.
Hij is niet alleen. Dag aan dag wordt hij gedragen.
Ook in het nieuwe en onbekende jaar.
Hij kan het niet voor zich houden
en laat ons de bekende strofe meezingen:
-In goede machten liefderijk geborgen
Verwachten wij getroost wat komen mag.
God is met ons des avonds en des morgens,
is zeker met ons elke nieuwe dag.-

Gettie Kievit

Nieuwjaar 2018

Ik aarzel nog, de voet al bij de drempel

wat is het dat mij nu nog tegenhoudt?

Is het de weemoed over wat voorbijging,

of is het de angst voor wat nog komen gaat?

 

Waar is nu toch dat grenzeloos vertrouwen

waarvan de Psalmen telkens weer getuigen?

Is er geen beetje hoop, geen sprankje licht

dat mij kan helpen om op weg te gaan?

 

Dan stap ik eindelijk de drempel over

want ach, je kunt toch ook niet blijven staan.

Maar aan mijn rechterhand gaat trouw mijn Schaduw.

Hij was ‘t die mij het laatste duwtje gaf.

 

Ja, zo met U wil ik het wagen Heer.

Ik weet dat er van alles kan gebeuren,

maar niets dat mij van U weer scheiden kan.

In liefde houdt Uw hand mij ook in 2018 vast omsloten!