Verlies een ‘plekje geven’

schildertaal

Vaak wordt gezegd dat we ‘verdriet een plekje moeten geven’. Verdriet om het verlies van gezondheid, verlies van werk, verlies van een geliefde. Hoe doe je dat en wat is dat eigenlijk: ‘een plekje geven?’ Het suggereert dat je het verdriet ergens kan neerleggen, kan (weg)stoppen. En dat het daar dan blijft of zo… Maar dat is het nou net, dat is vaak niet zo.

Gemis 

Rouwen is een ingewikkeld en langdurig wisselend proces. En ook nog verschillend per persoon. Zeker in het begin stormt het overal dwars doorheen. Het overspoelt je en kolkt in je, het kan lichamelijk zelfs echt pijn doen. Het lukt je niet het vast te grijpen. Het maakt je moe. En toch gaat het leven ‘gewoon’ verder en je doet zo goed mogelijk mee. Het is belangrijk het verdriet niet weg te duwen, het er ook te laten zijn. Maar ook stapjes te blijven zetten in de gewone dagelijkse dingen die (nog) wel kunnen. Langzaamaan verstilt het verdriet, het verdwijnt niet, maar je kunt er meestal wat beter mee omgaan, hebt zelf weer meer de regie in handen. Het went ‘dat het nooit went’. En het gemis blijft en kan op sommige momenten onverwacht de kop op steken, maanden later, jaren later. Bij achteruitgaan in gezondheid is er verlangen naar wat vroeger zo vanzelf ging en nu door je ziekte niet meer kan. Ook kan je soms verlangen naar vroeger ondanks nieuw gevonden uitdagingen. En dat mag er zijn.

Troost

Vaak willen mensen in het begin wel helpen, naast je staan, het verhaal keer op keer horen. Luisteren is echt heel belangrijk. En als iemand niet zo veel woorden heeft, kan het goed zijn er gewoon voor hem of haar te zijn; soms zijn er geen woorden voor het verdriet. Vraag de ander waar hij of zij behoefte aan heeft, probeer het concreet te maken. Vul het niet voor de ander in. Het is de kunst aan te sluiten bij de ander. Mensen bieden ook troost door Bijbelteksten. Heel mooi en bemoedigend bedoeld. Regelmatig komt de tekst dat God alles ten goede zal gebruiken. En dat mogen we inderdaad weten. Maar soms zien we dat helemaal niet; je blijft achter met de brokken, de pijn, het verlies. Daarom is het goed te weten dat psalm 88 ook in de Bijbel staat; de dichter klaagt over zijn nood en ellende. Er is alleen maar duisternis. Dat kan dus ook! God kijkt daar niet vreemd van op. Hij hoort ons klagen. Hij kent ons lijden. Hij wil ons daarin nabij zijn. Laten wij als mensen dat dan ook toelaten en niet schrikken of het wegpraten. Er zijn voor de ander zoals de Ander er is: geef Zijn liefde door. We mogen Zijn voorbeeld volgen; mild en geduldig. Verdriet is soms een soort wervelstorm, zwaar en heftig. Toch mogen we weten dat God onze tranen kent en ze kostbaar vindt, omdat hij ons kostbaar vindt. Hij bewaart ze in een kruik (Psalm 56:9). Ook al voelt dat misschien soms niet zo en zijn je tranen te groot voor zo’n kruik. Hij belooft dat Hij ze zal afwissen. Dit heb ik verbeeld in bijgevoegd schilderij.

Uiten

De gevoelens van verdriet, boosheid, angst enz. mogen er dus zijn. Maar blijf er niet in hangen. Je gevoelens uiten, opschrijven of verbeelden kan helpend zijn. Hierbij kun je ook hulp zoeken. Het goede zien van wat er (nog) wel is, het bewust kijken naar positieve dingen in je leven helpt je verder.

Wijnanda Heslinga

beeldend counselor – http://www.schildertaal.nl

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *