De statistieken

41 jaar was ik toen ik borstkanker bleek te hebben. Veel te jong, zeiden de artsen. Alsof dat wat uitmaakte. Alsof het daardoor erger was. Of minder erg als je het pas krijgt als je 75 jaar bent. Het was waarschijnlijk hun manier om sympatie te tonen. Of misschien wel om zichzelf vrij te pleiten: dit had toch echt niemand kunnen voorzien. Niet op deze leeftijd. Maar ik versloeg de statistieken.

Chemotherapie
Ik heb ze vaker langs horen komen in mijn ziekteproces, die statistieken. Bijvoorbeeld bij de typering van mijn tumor: een lobulair carcinoom. De meeste borstkankers zijn ductaal, zo’n 80% van de gevallen. Daar zijn de meeste behandelingen ook op toegespitst en is uiteraard de meeste ervaring mee. Gezien de omvang van de tumor werd me toch aangeraden chemotherapie te ondergaan, maar werd daarbij aangetekend. Ik moest er ernstig rekening mee houden dat dat niet, of beperkt zou werken. Vanwege dat lobulaire carcinoom. En de statistieken. Ik bad erover en besloot het advies te volgen: ik ging aan de chemokuren.

Ik zou zes cycli krijgen, maar na 3 keer wilden ze een MRI scan doen, om te kijken of de kuur aansloeg. Dat was vanwege de statistieken namelijk nog maar de vraag. Vanzelfsprekend zat ik in de periode voor die scan regelmatig te voelen of de tumor al kleiner werd. Ik herinner me nog dat ik tegen mijn vader zei dat het ook best wishfull thinking kon zijn, maar dat ik echt het idee had dat de tumor wat minder samenhangend werd, wat poreuzer, niet meer zo’n compacte massa als in het begin. En jawel, de MRI scan bevestigde wat ik al hoopte te voelen: de chemotherapie sloeg aan. Toen ik uiteindelijk na 6 kuren geopereerd werd, vond de patholoog nog maar een restje van 2 millimeter tumor, waar ik begon met een soort platte kiwi van 5 cm. Ik versloeg de statistieken.

Erfelijkheidsonderzoek
Tijdens de behandeling kwam ook de kwestie van erfelijkheid naar voren. In mijn -kleine- familie komt veel borstkanker voor. Dat wist ik natuurlijk al van kinds af aan, maar ik had nooit echt de stap willen zetten om erfelijkheidsonderzoek te laten doen. Nu was het vanzelfsprekend dat ik dat wel deed: ik had toch al kanker en was bereid alles te doen om dit monster te lijf te gaan en voorgoed uit te roeien. Mijn oncoloog vertelde me dat ze niet verwachtte dat ik een genmutatie zou hebben, omdat genetische tumoren bijna altijd triple negatief zijn en mijn tumor wel zeer hormoongevoelig was. Daar waren ze weer, de statistieken.

Na een aantal weken kreeg ik het verlossende telefoontje van het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis: er was bij mij een BRCA1 genmutatie aangetroffen. Er zit een foutje in mijn genen, waardoor ik heel grote kans heb op het ontwikkelen van borst- en eierstokkanker. Alweer had ik de statistieken verslagen.

Twijfel
Ik was blij met deze uitslag, want het gaf me heel duidelijk richting. In eerste instantie was er namelijk sprake van een borstsparende operatie. Of niet, als ik dat niet wilde. Er waren allerlei opties en ik moest kiezen wat ik wilde. Dat zijn onvoorstelbaar moeilijke beslissingen om te nemen. Ik had het er veel over met God en bleef maar twijfelen. Nu bleek dat ik die genmutatie had was alles me direct duidelijk: ik wilde nooit meer kanker en koos ervoor om allebei mijn borsten te laten weghalen. Een aantal maanden erna heb ik ook mijn eierstokken laten verwijderen.

Inmiddels ben ik een aantal jaar verder en nog steeds kankervrij. Mijn moeder is 46 jaar geworden. Ik ben nu 45 jaar. Volgend jaar haal ik haar in. Een mijlpaal waar ik naartoe leef. God heeft mij een nieuw leven gegeven. God in mij verslaat de statistieken.

Geschreven door Karin Oedekerk. Karin kreeg op haar 41e borstkanker, waardoor haar leven volledig veranderde. Ze schrijft over hoe ze dit heeft beleefd en hoe ze heeft geprobeerd de draad van haar leven opnieuw op te pakken.

1 antwoord

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *