Mijn kind met kanker

Met grote blauwe ogen in jouw kleine gezichtje kijk je mij wanhopig aan. Goed spreken kan je nog niet, maar je ogen zeggen: ‘mama help!’ Al weken ben je niet lekker, geef je pijn aan en heb je steeds koorts. Koorts die niet overgaat, ook al geef ik je paracetamol. Mijn vriendelijke en gezellige meissie is chagrijnig en verdrietig. Wanneer je voor de zoveelste keer op de bank ligt met koorts zit ik op mijn knieën huilend naast je. Ik kan alleen maar denken, wat heb je? Wat is er met je aan de hand? Zou het kanker zijn? En waarom denk ik dat?

Ik stel me aan
Weer bel ik de huisarts, om opnieuw een afspraak te maken. Gelukkig kan ik de volgende dag terecht. De huisarts onderzoekt Esmee, maar kan niets vinden. Hij vraagt waar ik aan denk. Ik durf het woord kanker niet uit te spreken. Ik voel mij een aansteller, omdat ik daaraan denk. Kinderen hebben niet zomaar kanker, het is gewoon vragen om aandacht, dat ik daar überhaupt aan denk. Ik zeg dat ik het ook niet precies weet en suggereer een blindedarmontsteking. Ook niet fijn, maar minder heftig dan dat andere. De huisarts neemt geen risico en maakt een afspraak op de spoedeisende hulp bij de kinderarts.

Niet serieus genomen
Op de eerste hulp, doet Esmee niets anders dan huilen en schreeuwen tijdens de onderzoeken. Ik krijg het gevoel, dat de verpleegkundigen en de artsen het niet zo serieus nemen. Het voelt alsof ik gezien word als een overbezorgde moeder die aandacht wil via haar kind en voor een griepje naar de spoedeisende hulp komt. Dat is een heel naar gevoel.  Ik krijg meteen al een afspraak om over 2 dagen terug te komen voor de uitslagen. Helaas duurt het opvangen van de urine langer dan gedacht. Esmee is nog niet zindelijk en om te controleren of Esmee een blaasontsteking heeft willen ze urine opvangen. Dit proberen ze door een zakje te plakken. Het eerste zakje zat wat scheef en daardoor mislukt het. Omdat het zo lang duurt zijn de bloeduitslagen al bekend en blijken er afwijkingen te zijn.Er komt een arts langs om Esmee verder te onderzoeken en hij merkt dat als hij Esmee haar heupen draait, ze enorme pijn aangeeft. Als ik vraag of het misschien blindedarmontsteking kan zijn, zegt hij te denken van niet, maar spreekt toch een echo af. Tijdens het maken van de buik echo, schreeuwt Esmee moord en brand. Ze vindt al dat gepruts aan haar lijfje niets en maakt dat duidelijk kenbaar. De echoscopist regeert kortaf. Ik denk meteen dat dit komt omdat ze ervan baalt dat Esmee zo’n kabaal maakt. Het lijkt erop dat ze ons zo vlug mogelijk de echokamer uit wil hebben.

Mijn kind, met kanker
Nu weet ik beter. Ik denk dat ze geschrokken is van wat ze zag op de echo. Want aan het einde van de middag, na een lange dag wachten, komt de basisarts met haar supervisor en een verpleegkundige binnen en geven ons de (voorlopige) diagnose. Neuroblastoom kinderkanker. Gezien op haar bijnier tijdens de echo. Met deze uitslag wordt alles anders… Ik heb een kind met kanker.

Geschreven door Mariëlle de Ron. Ze is getrouwd en moeder van vier prachtige kinderen, Youri, Inge Esmee* en Lotte, waarvan één bij God mag wonen en ze nog mag zorgen voor haar andere drie kinderen. 

1 antwoord

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *