Meditatie van Rob favier: fantasie

Heb je nooit eens dat je in je slechtste momenten denkt: “Geweldig hoor dat geloof, maar zou het eigenlijk niet gewoon een mooie fantasie zijn waar mensen zich bij troosten?” Voor die gedachte hoef je je niet te schamen, want de vrienden van Jezus hadden dat ook. Dat waren geen helden, maar twijfelaars en bangeriken. Dat komt zo mooi naar voren in het verhaal van de storm op het meer. Ze zitten letterlijk in het schip. En als Jezus dan naar ze toekomt, raken ze nog meer in paniek en roepen: “Help, een spook!” Dat woordje dat wij vertalen met spook, komt van het Griekse woordje ‘fantasma”. Dus je hoort het al: fantasie.. 

Maar het kan ook zo tegen zitten in het leven, dat je de draad en de verbinding kwijt raakt. Toch waagt Petrus een poging om midden in de ellende naar Jezus toe te gaan. 

Hij ziet Jezus en roept voordat hij het zelf in de gaten heeft: “Als U het bent, zeg me dan dat ik over het water naar u toe moet komen!”. En dan zegt Jezus: “Kom maar”. En Petrus doet het. En het gaat goed. 

Maar…opeens kijkt hij om zich heen en denkt bij zichzelf: “Waar ben ik nu toch mee bezig? Ik doe iets wat helemaal niet kan. En er staat nog steeds een heleboel wind en de golven komen op me af! ”. God is bij je, maar je zult maar van de dokter het slechtste nieuws te horen krijgen. Dan kun je zomaar verlammen en verdrinken in de ellende. Het heeft bij Petrus te maken met waar hij naar kijkt. Zo lang hij zijn ogen gericht heeft op Jezus, blijft hij overeind te midden van de golven. Maar op het moment dat hij naar zichzelf en om zich heen gaat kijken, gaat het fout. Hij wordt opgeslokt door wat hij meemaakt. Heel begrijpelijk. Daar ben je een mens voor. 

Maar het geheim van dit verhaal zit in het moment dat Petrus, als hij ontdekt dat hij het niet gaat halen om positief te blijven en dreigt te verzuipen, luidkeels uitroept: “Heer, redt me!” En dan steekt Jezus zijn hand uit en grijpt hem vast. Het gaat er niet om dat Petrus maar eens een beetje meer geloof moet hebben of zich eens wat flinker moet gedragen of niet zo moet zeuren. Nee, het gaat er om dat je Hem, met al je twijfels, verdriet en ongeloof, mag roepen als het fout gaat. Ook al snap je er allemaal niks van. Maar dan is Hij er wel en Hij laat je niet aan je lot over. Jezus grijpt je hand vast, net als toen je net leerde lopen. Weet je dat nog? En elke keer als je ging vallen, greep je vader of moeder je net op tijd beet. 

En het gaat hier over een God Die je zo stevig vast pakt dat Hij nooit meer loslaat. 

Het Bijbelverhaal staat in Mattheus 14:22-33 

Rob Favier 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *