2016

Ik wil u een soort visitekaartje afgeven. Het visitekaartje van God. Voor het jaar 2016. Voor alle situaties van het leven. Dit is God, dit is Zijn Naam, bij Hem kunt u altijd terecht. Ooit maakte God Zijn Naam aan Mozes bekend. Mozes kreeg de opdracht om die Naam aan de Israëlieten bekend te maken en daarmee ook indirect aan de Farao van Egypte.

Ik ben de HERE.

Mozes, de gevluchte prins van Egypte, leefde alweer bijna 40 jaar in de woestijn. De prins had een nieuw leven opgebouwd. Hij was herder geworden en getrouwd met een niet-Joodse vrouw. Mozes was inmiddels 80 jaar. Zijn verleden lag ver achter hem. U weet dat dat een heel bijzonder verleden was. Hij was geboren als kind van Joodse ouders. Dwangarbeiders waren ze. Ze waren niet in staat hun zoon te houden. Hij werd te vondeling gelegd. Wonder boven wonder werd hij door een Egyptische prinses gevonden en geadopteerd.

Een geweldige toekomst lag voor hem. Maar het liep allemaal heel anders. Een buitenstaander zou zeggen dat hij zijn toekomst vergooid had, toen hij een woedeaanval kreeg en een Egyptenaar vermoordde. Hij kon het niet langer aanzien dat de Egyptenaren zo omgingen met zijn eigen volk. Hij moest vluchten. Maar dat was dus alweer 40 jaar geleden. Wat zal Mozes nog precies geweten hebben van het donkere lot van zijn volk?

Maar God wist dat wel. God zag en hoorde de ellende van dat volk. Daarom besloot Hij de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jakob, te verlossen uit de slavernij. Namens Hem zou Mozes dat gaan doen. Hij had er de opleiding en bekwaamheid voor. Bij de berg Sinaï verscheen God aan Mozes. God stelde Zich aan Mozes voor als de God van zijn vader (Amram), de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Toen vertelde God over Zijn plan en de rol van Mozes daarin. Mozes had grote twijfels. Zouden zijn volksgenoten hem wel geloven? Wat was de invloed geweest van het schrikbewind dat de farao’s de afgelopen 40 jaar hadden gevoerd? Zou zijn volk God nog wel kennen en dienen? Hoe diep kan de duisternis van geestelijke slavernij zijn!

Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft en ze vragen: ‘Wat is de naam van die God?’. Wat moet ik dan zeggen?’ Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: ‘IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.’ (Exodus 3:13-14). Daarmee gaf God dus Zijn visitekaartje af. Toen maakte God Zijn Naam bekend. Een heel bijzondere Naam. Een Naam die wij in het Nederlands weergegeven hebben met ‘HERE’. De Hebreeuwse Naam was ‘Jahwe’.

Een wonderlijke Naam. Want eigenlijk is het geen Naam. Het is meer een werkwoordsvorm. Het betekent zoveel als: IK ZAL ER ZIJN. Maar daarom is het een heel diepzinnige naam. Het is meer een garantie. Het volk mag voor nu en voor altijd op God rekenen: IK ZAL ER ZIJN. God is niet alleen een God van het verleden, van hun voorouders, maar ook van het heden. Nu zij slaven zijn geworden. Nu God hen oproept zich te bevrijden en te ontsnappen uit de slavernij. Ze staan er in hun ellende niet alleen voor. Nu niet. Nooit niet.

God heeft geen roepnaam, maar een ‘doe-naam’. Niet wat wij van God denken, laat Hij in Zijn naam naar voren komen, maar wat Hij gedaan heeft en wat Hij doet en gaat doen. Gods naam is een soort eigennaam. De Naam die niet wij, maar Hij aan Zichzelf heeft gegeven. God maakt Zich bekend met een Naam die een altijd geldende boodschap namens God is. Dit is Zijn Naam. Zo wil Hij bekendstaan. Dat is wat Hij belooft. Mozes staat er niet alleen voor. Israël staat er niet alleen voor als zij geroepen worden om te breken met de slavernij en op weg te gaan naar Kanaän.

Het is de boodschap ook voor ons aan het begin van het nieuwe jaar: ‘Ik zal er zijn.’ Omdat God altijd dezelfde blijft.

Ds. Arie van der Veer

Gebed voor onderweg

Beschermende handen

Schriftgedeelte:
‘Niemand zal ze uit mijn hand roven.’
Johannes 10:29

Jezus vergelijkt Zijn discipelen en ieder die in Hem gelooft met een kudde schapen waarvan Hij de herder is. De herder en de schapen zijn alle dagen bij elkaar. De herder brengt zijn kudde naar allerlei plekken. Is het voedsel op, dan trekken ze verder. Op bevel van de herder zorgen zijn honden er voor dat de schapen niet afdwalen. Elke avond brengt de herder de kudde weer terug naar de stal.

Jezus noemt zichzelf de goede herder. Een herder, die van zijn schapen houdt. Hij kent ze allemaal. Deze herder zorgt er voor dat de wolven op een afstand blijven. Bij hem krijgen de dieven geen kans. Dag en nacht bewaakt hij zijn kudde. Hij is zo’n goede herder, dat Hij zelfs bereid is zijn leven voor zijn schapen te geven.

Een probleem blijven de schapen zelf. Helaas luisteren zij niet altijd. Er wil er nog wel eens één afdwalen. Meestal komt dat wel weer goed, maar soms is het te laat. Een wolf slaat plotseling toe. Ook andere gevaren blijven op de loer liggen. Er kan verkeerd voedsel worden gegeten. Of vervuild water worden gedronken. Daarom moet ook de goede herder altijd op zijn hoede blijven.

Jezus wil dat zeker. In een toespraak zei Hij: ‘Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader mij gegeven heeft, gaat alles te boven. Niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven en de `Vader en Ik zijn één.’ Niet alleen Hij, maar ook zijn Vader staat voor de bescherming van de schapen in!!

Hoe belangrijk is het dat een gelovige weet dat zijn leven in Gods handen ligt. Dat er handen zijn die je beschermen. Dat er een God is die wil bewaren. Huurlingen, verkeerde leiders, zijn er namelijk in alle tijden. Dieven zijn niet uitgestorven. En wolven duiken altijd weer op. Zelfs in schaapskleren.

Jezus is de Heiland die voor ons bidt en ons beschermt.

Vader en Zoon slaan de handen ineen om ons te beschermen.

Kan het beter?!

Ds. Arie van der Veer

Wegenkaart

wegenkaartWanneer ik vroeger naar een andere stad of dorp ging, raadpleegde ik een wegenkaart. Met die kaart stippelde ik de route uit. Soms week ik van de route af om een monument te bekijken of bezocht ik een attractiepark. Maar daarna pakte ik de oorspronkelijke route weer op en kwam zo op de plaats van bestemming.

Als ik nu op stap ga, laat ik de wegenkaart thuis. Ik stippel geen route uit, want Tom (Tom) wijst mij de weg. En ik vertrouw Tom blindelings. Hij brengt me op de plaats van bestemming. Totdat Tom er het zwijgen toe doet en ik zonder zijn hulp hulpeloos ronddwaal.

Ga ik onvoorbereid op weg, dan is het moeilijk om mijn bestemming te bereiken. In mijn leven als kind van God, is Gods Woord, de Bijbel, mijn wegenkaart. Ik lees de Bijbel en probeer de route te volgen die daarin staat uitgestippeld. Dat is niet moeilijk, zolang ik de Bijbel maar raadpleeg. Soms plan ik mijn eigen route met de gedachte: ‘ Dit is vast Gods plan’.

Zo maakte ik plannen om een Bijbelcursus te volgen en om creatieve ochtenden te organiseren voor mensen van de kerk. Maar plotseling werd er op de rem getrapt. De route die ik wilde gaan, kan dan niet meer.

Maar waar is God? Zwijgt Hij, hoort Hij?

Als ik in mijn Bijbel lees, vind ik geen tekst die mij weer op weg helpt. Zonder hoop en hulp dwaal ik rond. Hoe vind ik de weg terug?

God is er! God zwijgt niet, God hoort mij!

Wegenkaarten worden bezorgd in mijn brievenbus aan huis en digitaal. Daarin staan de beloften van gebed, spreuken, gedichten en liederen. Ik lees en herlees de wegenkaarten, zij wijzen mij de weg. En dan weet ik weer dat ik God blindelings kan vertrouwen en dat Hij met mij mee gaat.

Dank aan God, mijn Vader, dat Hij mij door mijn broeders en zusters in het geloof de weg wijst die ik moet gaan.

©Nelleke Prins

Geloven als het stormt – Handelingen 27

Velen van ons zijn groot geworden met het toen beroemde liedje ‘Scheepke onder Jezus hoede’. Gelovigen putten er troost uit. De storm in dat liedje is voor hen veel meer dan harde wind. De storm staat voor wat ook maar in je leven tegen zit. En dat kan van alles zijn. Als je je hypotheek in deze tijd niet kan betalen is dat tegenwind. Word je ernstig ziek: je zou het een storm kunnen noemen. De crisis waar we allemaal steeds meer de nadelen van ondervinden, is ook een soort storm die de wereld treft.

Alleen…
Niet altijd gaat in ons leven de storm liggen. Niet iedereen komt ongeschonden door de storm heen. Er zijn ‘scheepjes’ die vastlopen. Zelfs vergaan.
Zo maakte de bekende apostel Paulus een aantal keren een schipbreuk mee. Bidden (dat zal de man toch gedaan hebben) of de storm mag gaan liggen, helpt niet altijd. Soms – er zijn mensen die zeggen: heel vaak – blijft het waaien.

Helpt bidden eigenlijk wel?
Wat doe je als het blijft stormen? Wat doe je als je (levens)schip vergaat?

Paulus kapte niet met het geloof. Niet in de echte stormen die hij meemaakte, maar ook niet onder de geweldige tegenslagen die hij kreeg. Op reis naar Rome verging zijn schip. En ‘de doorn in het vlees’ waaronder hij vreselijk leed, ging nooit weg. Daarom zijn de verhalen over hem heel leerzaam. Over wat Paulus zei en over wat hij deed. ‘De doorn in het vlees’ (wat het ook geweest mag zijn) kon hij aan dankzij zijn geloof in de kracht van Gods genade. Paulus geloofde, bleef geloven ook toen het bleef stormen en zijn schip verging.

Weet je wat ik heel indrukwekkend vind? Paulus brak middenin de storm brood en moedigde iedereen aan om te eten. Er staat niet dat hij avondmaal vierde. Maar het doet mij er wel aan denken. Het is zoiets als op je ziekenhuisbed avondmaal vieren, na een slechte uitslag. Geloven dat midden in de storm Hij er is, met Zijn gebroken lichaam en vergoten bloed.

Paulus in de storm is een man van diepe innerlijke vrede. Hij getuigde in de storm van zijn geloof. Hij sprak over God, ‘die ik dien en aan Wie ik toebehoor’. Korter kan het haast niet. Maar het is wel de kern van geloven als het stormt. Ook in de storm ben ik van Hem.

 

De puzzel

Kon je het leven maar overzien! Nu voelt het leven vaak als een puzzel van zoveel duizend stukjes. Een puzzel die je niet kunt maken. Er ontbreken ook een heleboel stukjes. En de afbeelding heb je ook niet. Daarom is het best fijn, dat de Bijbel ons van tijd tot tijd een overzicht van iemands leven laat zien. Vanuit het geheel zie je dan hoe stukjes uiteindelijk op hun plaats vallen. Hoe betekenisvol iemands leven kan zijn. Zonder dat totaalplaatje had je dat niet ontdekt.

Het levensverhaal van Jozef is daarvan een heel goed voorbeeld. Dertien jaar zat Jozef in de gevangenis. Je zou die dertien jaar als verloren jaren beschouwen als je het hele verhaal niet kende. Van zijn zeventiende tot zijn dertigste jaar, de mooiste tijd van het leven, zat Jozef in de gevangenis. En ook nog in een vreemd land. Toch waren het geen verloren jaren. Wij kennen immers het hele verhaal. We weten, dat hij via die weg onderkoning van Egypte is geworden. En dat hij zo een instrument in de handen van God is geworden om zijn eigen familie te redden.

Moeilijke jaren zijn niet per se verloren jaren. Moeilijke jaren kunnen je als mens zelfs tot een mooier mens maken. En nog geschikter voor de taak die je wacht. Maar daarom blijven het wel moeilijke jaren. Je weet immers op dat moment niet wat er nog komt. In moeilijke jaren kunnen, zoals bij Jozef, je dromen in scherven liggen. En het kwaad dat je overkomt, lijkt het gewoon van alles te winnen.

Het verhaal van Jozef vertelt, dat hij mocht meemaken dat God het kwade in zijn leven goed maakte. De haat van zijn broers won het niet. God vergat Jozef niet. Ook al werd hij in Egypte opnieuw verraden en door mensen vergeten. Zo werd Jozef langs onbegrijpelijke omwegen en doodlopende zijwegen onderkoning van Egypte en redder van zijn familie. Het plaatje van de puzzel werd zichtbaar. Duidelijk zag hij daarin Gods hand.

Was dat maar altijd zo!
Niet bij ieders levensverhaal kun je als het einde komt, vaststellen hoe mooi het plaatje van de puzzel uiteindelijk is geworden.

Er blijven puzzels waar je niet uitkomt.
Puzzels, die in onze ogen niet af zijn.
Plaatjes die alleen God kent.

Prediker schrijft later: ‘De mens heeft wel inzicht maar geen overzicht. Dat laatste heeft God.’

De geschiedenis van Jozef is voor ons een steuntje in de rug.
Blijven vertrouwen.
Ook al kom je een heleboel stukjes tekort.

Ds. Arie van der Veer

De hemel leeft mee

Openbaring 6:9-11
In Openbaring 6 lezen we van een visioen. God heeft in dat visioen een boekrol in Zijn handen. In dat boek staat de geschiedenis van het einde van onze wereld beschreven. Christus gaat dat boek in de hemel openen en de inhoud ervan uitvoeren. Bij het verbreken van die zegels gaat van alles gebeuren. Mooie, maar ook verschrikkelijke dingen. Er is sprake van hongersnood, oorlogen, dood en verderf. Zaken waarvan je je afvraagt: ‘Waarom moet dat nu?’

Het blijkt dat die vraag ook in de hemel wordt gesteld. Johannes hoort in een visioen stemmen in de hemel. Die stemmen zijn afkomstig van het bloed van de martelaren. Zij smeken of God een einde wil maken aan al die ellende, aan al het onrecht op aarde. En dat is opvallend. De hemel is blijkbaar op de hoogte van wat er op aarde gebeurt.

Niet alleen God weet van al het leed in deze wereld, maar ook anderen in de hemel. En blijkbaar zitten er geen hoge schotten tussen hemel en aarde. Eigenlijk wisten we dat al wel. Jezus had tijdens Zijn leven op aarde ook al gezegd dat er feest is in de hemel als een zondaar zich bekeert. Maar nieuw is dat er blijkbaar ook verdriet in de hemel kan zijn. Verdriet als een hartstochtelijk verlangen naar het einde van al het onrecht op aarde.

Daar kijken we vreemd van op. Vooral omdat de martelaren het woord ‘wraak’ nooit in hun mond nemen. Uitgerekend zij hadden dat tijdens hun leven op aarde nooit gedaan. Toen Stefanus werd gestenigd, bad hij voor zijn moordenaars. Wraak op de lippen van hemelingen?! Maar luister goed: de stemmen van de geloofsmartelaren vragen niet om persoonlijke vergelding, maar om recht en gerechtigheid.

God is een rechtvaardig God. Hij heeft beloofd dat recht en gerechtigheid ook op onze aarde zullen heersen. Daar vragen de martelaren om. De hemel geeft stem aan het gevoel dat je als gelovige hier op aarde soms bekruipt: Blijft de hemel dan onbewogen onder al die gruwelen die er zijn?!

Een hemel die meeleeft.
Maar wij hebben toch geleerd dat men in de hemel eeuwig zal zingen van Gods goedheid? Toch sluit dat niet uit dat ook de hemel verlangt naar het einde. Juist daarom.

Gebed:
O God, red deze wereld!

Ds. Arie van der Veer

Kwetsbaar durven zijn

Ik wil het hebben over kwetsbaar zijn. Het is een woord dat tegenwoordig veel gebruikt wordt. Durven we ons kwetsbaar op te stellen? Dat wordt gewaardeerd. De mens van nu mag zijn zwakke kant laten zien. En die heeft elk mens. Iedereen is op een bepaald gebied kwetsbaar. Alleen willen we dat niet altijd laten zien. Voor een kwetsbare gezondheid schamen we ons niet. Maar we houden wel onze mond over het feit dat we onze hypotheek nauwelijks kunnen betalen. Toch is er verandering. Kijk maar naar de televisie: mensen durven overal over te praten. Ook de dominee van nu durft op de preekstoel te zeggen dat hij ook wel eens twijfelt.

Kwetsbaar durven zijn brengt risico’s met zich mee. Het kan pijn veroorzaken. Er zullen mensen zijn die met hun oordeel klaarstaan. Je loopt het risico buitengesloten te worden, omdat mensen ervan uitgaan dat je bepaalde dingen toch niet kunt. Soms veroorzaakt het zoveel pijn dat je besluit het nooit meer te doen. Je kiest ervoor om te vluchten en weigert te praten. Je verschuilt je achter de muren van je hart. En de poort naar binnen gaat slechts nog voor een enkeling open.

Toch kan kwetsbaar durven zijn bevrijdend werken. Eindelijk heb je het durven zeggen. Eindelijk gun je de ander een kijkje in je hart. Eindelijk laat je zien wie je werkelijk bent. Nogmaals, het mag tegenwoordig. Het kan. Je hoeft niet altijd de sterkste, de eerste, de beste of de rijkste te zijn. Ook met jouw kinderen gaat het niet altijd goed. We hebben allemaal onze zorgen.

God is daar eeuwen geleden al in voorgegaan. Toen we kortgeleden weer het kerstevangelie lazen, realiseerde ik me hoe kwetsbaar God Zich heeft opgesteld toen Jezus naar deze aarde kwam en als kind geboren werd. Wat is er kwetsbaarder dan pasgeboren leven? Je kunt jezelf niet verdedigen. Je kunt ook geen verhaal vertellen. Daar in de kribbe van Bethlehem lag God: kwetsbaar en klein.

En Jezus is kwetsbaar gebleven. Zijn hele leven lang. Tot en met Zijn dood aan toe. Hij heerste niet, maar diende. Hij leerde dat als iemand je op de ene wang slaat, je hem ook de andere wang mag toekeren. Hij liet Zich uitschelden. Hij werd geschopt en geslagen. Toch eren wij Jezus als overwinnaar. We roemen God om Zijn kwetsbaarheid. Jezus is voor ons de open poort naar het hart van God.

Als Hij het was, durf ik het dan ook?
Kwetsbaar durven zijn is niet een trend van deze tijd, het is een heel belangrijk element van ons christelijk geloof.

Ds. Arie van der Veer