‘Blijven zingen bij vallen en opstaan’

Blijven zingen
Bij vallen en opstaan

‘Hij zal je voet niet laten wankelen’ Psalm 121: 3

Wat houd ik veel van deze psalm.

En toch heb ik van tijd tot tijd er moeite mee om hem uit volle borst te zingen.
Ik zing hem, maar moet hem telkens weer leren zingen.

Wanneer ben ik ‘van de wijs’?
Wanneer niet gebeurde wat er wel staat. Er staat toch dat ons niets kan overkomen. ‘Er overkomt je geen kwaad niet overdag en niet in de nacht.’
En hoe vaak ben ik onderweg al niet gevallen?

Hoe kun je in zulke situaties psalm 121 blijven zingen?
Door goed te lezen wat er staat.
Je hoeft de psalm niet alleen te zingen.

Laten we beginnen bij het begin.
Want daar vind je waar deze dichter zijn geloof op grondt.
Het beroemde begin ken je vast uit je hoofd: ‘Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HERE die hemel en aarde gemaakt heeft.’

Geloof jij ook dat God de hemel en de aarde heeft gemaakt? Dat Hij de Schepper is? Weet je ook wat er met Zijn schepping is gebeurd? Door de zondeval heeft het kwaad en daarmee ook de gebrokenheid in dit leven zijn intrede gedaan. Het paradijs was voorbij. Naast al het mooie zou het leven ‘dorens en distels’ kennen. Nooit meer een leven zonder gevaren.

God had de mens gevraagd de schepping te bewaren. De mens zou nu zelf altijd een bewaarder nodig hebben. Maar God beloofde er voor de mens te zullen zijn. In die gebroken situatie sloot Hij een verbond met de mens. Hij beloofde de Bewaarder te zijn. In een leven vol bedreigingen en kwaad.

Heel duidelijk werden de nieuwe relatie zichtbaar toen eeuwen later Jezus werd gekruisigd. Het kruis liet zien in wat voor gebroken wereld wij leven, en wat wij mensen elkaar kunnen aandoen maar ook wie God voor deze mensheid wil zijn.

God is de schepper.
En in zijn gebroken schepping: de HERE.
‘Ik zal er zijn’, betekent Zijn Naam.

In tijden als het niet gaat zoals ik had gehoopt, helpt mij dat. Door me dat voor ogen te stellen. Niets en dan ook niets kan ons scheden van de liefde van Christus. Je voelt je op zo’n moment als de pelgrim die niet altijd in Jeruzalem kan blijven. Hij moet weer terug. Over de bergen vol gevaren. Maar in zijn hart draagt hij mee wat je in de tempel gezien en gehoord hebt.

Weet je wat me dus ook helpt?
De psalm begint in de ‘ik-vorm”. Maar laten lijkt het wel of de dichter wordt toegezongen. ‘‘Hij zal je voet niet laten wankelen’. Als er dan toch momenten zijn van twijfel en strijd, als je zelf ‘van de wijs’ bent, zingen anderen het me toe.

‘Hij zal je voet niet laten wankelen’
Vandaag zing ik het voor jou.
Maar zing het morgen voor mij.
Dan kan ik als ik val, weer zingend opstaan.

Psalm 121

Ds. Arie van der Veer

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *