De badjas

En toen moest ik echt eens achter kleding aan. In 2015 niets gekocht, omdat het én niet nodig was én er geen tijd voor was. En vooral, wat interesseerde mij het. In het ziekenhuis zullen ze misschien best wel eens gedacht hebben: O, de blauwe trui was weer aan de beurt? Of: donderdag is meestal grijze truien-dag. En zondag die zwarte, nee dat viel wel mee hoor, maar veel variatie was er niet.

Maar wat kom je er dan meer achter dat in een jaar veel verslijt of op gaat. En dat is niet alleen kleding, maar ook allerhande zaken in huis, bijvoorbeeld lampen in de breedst mogelijke zin van het woord. Fietsverlichting, autoverlichting en dat ene lampje dat al een halfjaar kapot is. Maar het interesseert vaak zo weinig. Het belang is relatief, er is toch licht van die andere lampjes? En toch is er soms een ‘iets moeten’, want ik wil niet dat één van de kinderen zonder fietsverlichting over straat gaat. En zeker nu niet, denk ik dan, ik ben al een dierbare kwijt. En dat heeft alles met vertrouwen in het leven te maken. Misschien ga ik daar op een ander moment nog eens op in. En zeker kunnen we nu een verhandeling gaan houden over de vraag of fietsverlichting alle ongelukken kan voorkomen, maar gewoon: het moet geregeld zijn.

Maar over die kleding. Het moest nu echt, want een beetje fatsoenlijk erbij lopen is wel zo netjes. Maar eerst wat praktische boodschappen, op naar het warenhuis in Goes. En iedere keer hoop ik dan maar dat ik niet weer allerlei zaken op m’n pad tegenkom die me laten balanceren, ook al wordt het vaak met goede bedoelingen gedaan. Ik kan er echt wel mee omgaan, maar het mag ook best een keer ‘gewoon niet’. En winkelen doe ik niet met het grootste plezier. Ook al weet ik wel dat een ander mijn kleding niet kan passen.

Maar, toi-njing. In dat ene grote warenhuis in Goes, waar ze vroeger alles nog voor vaste gulden-coupures verkochten, staat precies in het middenpad een rek met witte, velours badjassen. Precies dezelfde als mijn vrouw had, hangt vooraan. Een heel gewone badjas, toch? In 2015 snel gekocht bij dat andere warenhuis dat nu failliet is. Ik zie mijn vrouw erin zitten op afdeling A2, kamer 9 in de Daniël den Hoed-kliniek, Rotterdam. Aan het haken aan popje Saar, wat niet goed lukte omdat de motoriek ook was aangetast. Of hier in huis, tijdens de twee perioden dat ze thuis mocht zijn. Toch heeft ze hem niet vaak gedragen, ze was er gewoonweg te zwak voor. Ik associeer de badjas vooral met de perioden dat het een beetje beter ging in het ziekenhuis. Regelmatig hielp ik hem aan te doen. Trouw op kamer 9.

Toen ik thuis kwam, dacht ik eraan terug. En ik kwam tot de conclusie dat ik 2 á 3 minuten kwijt ben. Ik weet niet wat ik in die tijd heb gedaan. Wellicht rondgedoold op de begane grond. Ik weet het weer vanaf het moment dat ik op de roltrap stond.

Aan het einde van de morgen is het ‘moeten’-lijstje voltooid. Alle dingen die ik nodig had, zijn gekocht. En die badjas? Er is een associatie bijgekomen. Je hebt hem zojuist gelezen. Zo gaat dat nu, vrijwel iedere dag. Met zoveel dingen.

Geschreven door Marcel Zandee. Marcel schrijft voornamelijk op onafgehecht.com. Door gedichten, gedachten en ervaringen te delen probeert hij een inkijk te geven in zijn leven waarin verdriet, rouw en gemis moesten worden verweven. Daarnaast deelt hij over het thema ‘rouwen’ als hij dat tegenkomt in boeken, tijdschriften of andere media.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *