Als kanker je raakt toegelaten in het register van OOK Wijzer

Wij zijn bijzonder blij te kunnen melden dat de stichting Als kanker je raakt recent als volwaardig lid is toegelaten tot het register van de OOK Wijzer. Wij zijn te vinden onder de beroepsgroep lotgenotengroep. Stichting OOK staat voor Optimale Ondersteuning bij Kanker. Zij wil patiënten en hun naasten helpen om beter om te gaan met de impact van kanker door het bieden van de juiste ondersteuning op het juiste moment.
Stichting OOK biedt deze ondersteuning in ziekenhuizen, centra en online. Voor het vinden van passende ondersteuning is onlangs de OOK Wijzer gelanceerd. In deze online tool kan de gebruiker aangeven op welke gebieden in het leven hij of zij (in meer of mindere mate) problemen ervaart. Vervolgens krijgt de gebruiker een persoonlijk advies over passende (oncologische) hulpverlening in de buurt.

Nu Als kanker je raakt als volwaardig lid is toegelaten tot het register van de OOK Wijzer, zullen mensen die informatie inwinnen over lotgenotengroepen gewezen worden op de themadagen van onze stichting. Ook voor de (toekomstige) samenwerking met het KWF, ziekenhuizen etc. is het van belang om in het kwaliteitsregister van OOK te zijn opgenomen.
Als kanker je raakt is daarom heel dankbaar en blij met deze toelating.

 

‘De jongen die in de hemel was’ van Todd Burpo

dejongendieindehemelwasDit keer heb ik een bijzonder boek voor je gelezen: ‘De jongen die in de hemel was’ van Todd Burpo. Ik was, voor ik het boek las, septisch. Weer een boek over de hemel. Het zal wel. Ik hou namelijk niet van zoete verhaaltjes, waarvan ik twijfel of ze waar zouden kunnen zijn. Maar voor mijn werk moest ik dit boek lezen en ik deel het graag met u omdat het mij bijzonder raakte.

Colton is de zoon uit een gezellig gezinnetje. Zijn vader is brandweerman en voorganger. Na veel buikpijn belandt Colton in het ziekenhuis, waar pas na enkele dagen een geperforeerde blindedarm geconstateerd wordt. Een riskante operatie volgt. Gelukkig gaat alles goed en Colton geneest voorspoedig. In de weken na de operatie vertelt Colton af en toe bijzondere dingen, maar als ze op een dag voorbij het ziekenhuis rijden zegt hij plots: ‘Pap, toen de dokter mij aan het opereren was, zat jij alleen in een kamertje te bidden en je was boos op God.’ Op een dag vertelt Colton: ‘Pap, weet je dat Jezus met rode stiften heeft geknoeid en dat er grote vlekken op zijn handen zitten?’ Zijn vader begreep dat hij de littekens bedoelde die op de handen van Jezus staan, maar dat Colton niet wist welk woord hij hiervoor kon gebruiken.

Colton vertelt over de hemel zoals wij die uit de bijbel kennen, over Jezus, over engelen. Maar ook over zijn doodgeboren zusje, hoewel hij niet wist dat zijn moeder een miskraam had gehad. Maar ook dat wij Jezus in ons hart moeten dragen, omdat wij anders niet in de hemel kunnen komen. Dit trof mij diep. Een kind van 3 jaar met zo’n boodschap en zo’n ervaring.

Dit boek heeft mij geboeid, maar ook getroost. Het boek kost €12.95 en is te koop bij uw plaatselijke boekhandel.

Teunie Blok-Oudenes

Waarom?!

Mijn fictieve buurman heeft een vrouw, drie lieve kindertjes, twee auto’s, een boot en allemaal zijn ze kerngezond. En o ja! Ze hebben ook beiden een baan. Waarom?

Mijn andere fictieve overbuurman heeft ook een vrouw, geen kinderen, één auto, geen boot en hij is wel gezond, maar zijn vrouw niet. Zij heeft namelijk voor de tweede keer kanker. Waarom niet?

De waarom-vraag. Waarom stellen we de waarom-vraag alleen bij ellende en niet bij voorspoed? En waarom gaat die waarom-vraag altijd richting God, ook als Zijn bestaan in het dagelijks leven wordt ontkend? Waarom vragen we Hem (meestal) niet waarom we het goed hebben?
We kennen het allemaal: de waarom-fase van kleine kinderen. De hele dag door klinkt er het ‘waarom?’ van de kleine spruit. Het kind kan daarbij niet wachten op antwoord, want de waarom-vraag is waar het om gaat. Sterker nog: kindlief hóórt vaak het antwoord niet eens, maar wil meestal wel een reactie. Het vele vragen is aanvankelijk nog grappig, maar wie kent niet het beroemde ‘Waarom? Drom!’

Zou dat het zijn rondom lijden? We moeten iets zeggen, we willen onze wanhoop uiten. We wéten ergens wel dat er geen antwoord í­s, maar er is onmacht. En onmacht heeft een adres nodig, een woord. Zelfs Jezus riep het in het diepst van Zijn verlatenheid: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?!’

Is onze vraag naar het waarom ten diepste d­e vraag: voelen we ons als het lijden ons boven de pet gaat ten diepste verlaten door God? Kreeg Jezus antwoord toen Hij het uitriep naar God? Misschien niet zoals wij het ons voorstellen. Jezus zelf werd het antwoord. In de donkere nachten na diagnose en tussen operaties in was er voor mij niet de vraag naar het waarom, maar er was één woord dat werkte: Jezus. Het meest korte gebed en het grootste antwoord.

Julia Molenaar
www.juliamolenaar.nl

Een tijd om te dansen

Kinderkanker tekent je. Niet alleen het zieke kind, maar ook moeder en vader, broer en zus. Het beïnvloedt het hele gezin. Angst, hoop, vreugde, vrede, vermoeidheid, zorgen, verlies, stress, vechten om te leven en vechten tegen de dood, nachtmerries, flashbacks en herbelevingen, uitputting… het hoort er allemaal bij.

Op 25 april 2005 zei een kinderarts de ijzingwekkende woorden: ‘Uw kind heeft kanker.’ Vier woorden veranderden eensklaps alles! Ons perspectief op het leven veranderde. We waren altijd dankbaar geweest voor kleine en fundamentele dingen in ons leven, maar vanaf die dag, koesterden we die nog meer. Dagelijkse momenten werden kostbare parels. De kankerreis van onze zoon veranderde ons. Het vormde ons tot wie we nu zijn.

Onze zoon Steven stierf aan kanker. Zijn dood beïnvloedt ons. Verlies, verdriet, verwarring, rouw… en hoop… horen er bij. ‘Ons kind is dood.’ Opnieuw veranderden vier bloedstollende woorden alles. Bij de laatste adem van ons kind werden we door pijn verscheurd. Nogmaals veranderde onze kijk op het leven. Het verwerken van het verlies van ons kind is een levenslang proces. Er komt geen ‘we zijn er overheen’ maar in plaats daarvan leren we omgaan met het gemis, in het volle besef dat we de dood van onze zoon nooit volledig te boven kunnen komen… tot de dag dat we weer zullen dansen.

‘Mam, kijk eens,’ zei vierjarige Lisa Joy. Diep in gedachten verzonken keek ik op terwijl ik verder typte op mijn laptop ‘Tot de dag dat we weer zullen dansen.’ Mijn dochtertje stond in het midden van de woonkamer. Ze had een lach van oor tot oor. Het kuiltje in haar linkerwang maakte haar extra schattig. Kijk, mama, wat ik kan! Ik keek naar mijn mooie meisje. Lisa droeg haar favoriete roze trui met geborduurde hartjes. Ik glimlachte. Die hartjes konden niet tippen aan het grote, gouden hart van mijn kleine meid. Ze droeg geen pantoffels maar stond met haar blote voetjes op de grijze tegelvloer.
‘Lisa, lieverd,’ zei ik, ‘je voetjes worden koud. Het is winter. Het sneeuwt. Je moet je schapenvacht pantoffeltjes dragen’. Plots vulde een schaterlach de kamer. Het vonkte van vreugde. ‘Mam, de sneeuw is buiten, niet binnen!’ riep ze. Haar grappige opmerking deed me grinniken. Vier jaar oud en al zo scherpzinnig, dacht ik.

‘Mam, kijk!’ Een geconcentreerde blik verscheen op Lisa’s gezicht. Ze stak haar armen in de lucht, zuchtte eens diep en ineens… maakte ze een kleine pirouette. ‘Lisa, dat is mooi!’ Onmiddellijk riep ze uitbundig: ‘Ik kan meer!’ Ze hield zich met haar linkerhand vast aan een stoel, boog haar lichaam wat naar voren en hield haar rechterbeen gestrekt hoog achter in de lucht. Vervolgens maakte ze een paar kleine, snelle sprongetjes. Ze eindigde haar optreden met een laatste pirouette. Ik applaudisseerde. ‘Bravo, lieverd, je bent een prachtige ballerina!’ Ze maakte een buiging en zei: ‘Dank je wel, mama.’ Ik sprong op en zei: ‘Ik hou ook van dansen.’ Vliegensvlug pakte ik mijn danseresje op, hield haar dicht tegen me aan en samen zwierden we rond in de woonkamer. ‘Kijk, Lisa’, zei ik. ‘Naar wat?’ vroeg ze. ‘Daar… in de spiegel.’ We zagen onszelf dansen. Lisa sloeg haar armpjes rond mijn nek en legde teder haar hoofd tegen het mijne, wang aan wang.
‘Mama,’ fluisterde ze, ‘het is zo goed.’

Op het dressoir in onze woonkamer staat een ingelijste foto van Steven, vlak voor hij leukemie kreeg. Stevens guitig gezichtje weerspiegelt vreugde en diepe voldoening. Wat hield mijn kleine jongen van dansen, knus in mijn armen!
Voor een ogenblik dacht ik aan 25 april 2005, de dag dat we aan een vreselijke tocht begonnen. Een tocht die niemand zou moeten maken. Elke reis door kanker-land is er één te veel. We kenden het verloop van de weg niet die voor ons lag – gelukkig – maar hoezeer verlangden we te weten wat we mochten verwachten! We stapten verder in geloof, vol hoop, in het volle vertrouwen dat God in controle was. We liepen, struikelden en soms moesten we onszelf vooruit slepen. Dansen hoorde er niet echt bij.

Tijdens onze reis hielden we ons vast aan geloof, hoop en liefde. Vandaag richten we ons nog steeds op deze drie. Maar de grootste daarvan is liefde. God zelf is liefde. En op een dag zullen we Hem zien. Hij zal al onze tranen drogen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen verdriet, geen pijn, noch angst noch gejammer, want al het oude zal voorbij zijn. En Hij die op de troon zit zal zeggen: ‘ie, Ik maak alles nieuw!’ (naar Openbaring 21:4-5).
En we zullen dansen. Opnieuw… en voor altijd. Vol van eeuwige vreugde.

Kristien Rocha (2014), Een tijd om te dansen uit ‘Stevens Regenboog(2014).

Kwetsbaar durven zijn

Ik wil het hebben over kwetsbaar zijn. Het is een woord dat tegenwoordig veel gebruikt wordt. Durven we ons kwetsbaar op te stellen? Dat wordt gewaardeerd. De mens van nu mag zijn zwakke kant laten zien. En die heeft elk mens. Iedereen is op een bepaald gebied kwetsbaar. Alleen willen we dat niet altijd laten zien. Voor een kwetsbare gezondheid schamen we ons niet. Maar we houden wel onze mond over het feit dat we onze hypotheek nauwelijks kunnen betalen. Toch is er verandering. Kijk maar naar de televisie: mensen durven overal over te praten. Ook de dominee van nu durft op de preekstoel te zeggen dat hij ook wel eens twijfelt.

Kwetsbaar durven zijn brengt risico’s met zich mee. Het kan pijn veroorzaken. Er zullen mensen zijn die met hun oordeel klaarstaan. Je loopt het risico buitengesloten te worden, omdat mensen ervan uitgaan dat je bepaalde dingen toch niet kunt. Soms veroorzaakt het zoveel pijn dat je besluit het nooit meer te doen. Je kiest ervoor om te vluchten en weigert te praten. Je verschuilt je achter de muren van je hart. En de poort naar binnen gaat slechts nog voor een enkeling open.

Toch kan kwetsbaar durven zijn bevrijdend werken. Eindelijk heb je het durven zeggen. Eindelijk gun je de ander een kijkje in je hart. Eindelijk laat je zien wie je werkelijk bent. Nogmaals, het mag tegenwoordig. Het kan. Je hoeft niet altijd de sterkste, de eerste, de beste of de rijkste te zijn. Ook met jouw kinderen gaat het niet altijd goed. We hebben allemaal onze zorgen.

God is daar eeuwen geleden al in voorgegaan. Toen we kortgeleden weer het kerstevangelie lazen, realiseerde ik me hoe kwetsbaar God Zich heeft opgesteld toen Jezus naar deze aarde kwam en als kind geboren werd. Wat is er kwetsbaarder dan pasgeboren leven? Je kunt jezelf niet verdedigen. Je kunt ook geen verhaal vertellen. Daar in de kribbe van Bethlehem lag God: kwetsbaar en klein.

En Jezus is kwetsbaar gebleven. Zijn hele leven lang. Tot en met Zijn dood aan toe. Hij heerste niet, maar diende. Hij leerde dat als iemand je op de ene wang slaat, je hem ook de andere wang mag toekeren. Hij liet Zich uitschelden. Hij werd geschopt en geslagen. Toch eren wij Jezus als overwinnaar. We roemen God om Zijn kwetsbaarheid. Jezus is voor ons de open poort naar het hart van God.

Als Hij het was, durf ik het dan ook?
Kwetsbaar durven zijn is niet een trend van deze tijd, het is een heel belangrijk element van ons christelijk geloof.

Ds. Arie van der Veer